Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt - Paragraaf 8.1 Het werkt

Wat gaan we doen

-Uitleg 8.1

- Aan het werk
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 75 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen

-Uitleg 8.1

- Aan het werk

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je leert welke organen, cellen en orgaanstelsels je hebt; 

- Je leert hoe spieren aan energie komen.

Slide 2 - Diapositive

Hoe werkt je lichaam?
Je lichaam werkt dankzij organen. Een orgaan is een deel van het lichaam met een bepaalde taak.

Bijvoorbeeld: je hart pompt het bloed rond. 

Organen zijn opgebouwd uit cellen.
Cellen van mensen bestaan uit: celkern, celplasma (cytoplasma) en celmembraan.

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld - organen met cellen

Slide 4 - Diapositive

Hoe heet de kleinste bouwsteen van een organisme?
A
orgaanstelsel
B
orgaan
C
weefsel
D
cel

Slide 5 - Quiz

Welk orgaan is
nr 4
A
hart
B
maag
C
lever
D
long

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan is
nr 5

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een orgaanstelsel?

Een orgaanstelsel bestaat uit organen die samenwerken aan dezelfde taak.

Verteringsstelsel: voedsel kleinmaken, zodat de voedingsstoffen naar je bloed kunnen gaan.

Ademhalingsstelsel: zuurstof opnemen in je bloed en koolstofdioxide afgeven aan de lucht.

Bloedvatenstelsel: stoffen zoals voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide vervoeren.

Slide 8 - Diapositive

Hoe werken orgaanstelsels samen?
Spieren hebben glucose en zuurstof nodig.


Om glucose en zuurstof naar de spieren te brengen, werken drie orgaanstelsels samen:

  1. Verteringsstelsel
  2. Ademhalingsstelsel
  3. Bloedvatenstelsel

Slide 9 - Diapositive

Samenwerkende orgaanstelsels

Slide 10 - Diapositive

Hoe noem je een groep organen dat met elkaar samenwerkt?
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
weefsel
D
cel

Slide 11 - Quiz

Noem 3 orgaanstelsels

Slide 12 - Question ouverte

Je luchtpijp hoort bij je..
A
ademhalingstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 13 - Quiz

Je hart hoort bij je..
A
ademhalingstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
verteringstelsel
D
zenuwstelsel

Slide 14 - Quiz

Hoe komen spieren aan energie?
Je cellen krijgen energie door verbranding:




Glucose bevat energie. Die energie komt vrij door verbranding. Daarvoor is zuurstof nodig.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Energie voor...
Energie gebruik je onder andere voor:
- Beweging
- Groeien
- Warm blijven

Afvalstoffen van verbranding zijn koolstofdioxide en water.

Slide 17 - Diapositive

Afvalstoffen
Afvalstoffen na verbranding raakt je lichaam zo kwijt:

- Koolstofdioxide > door je longen 

- Water > door je nieren (urine), huid (zweet) en longen (uitademen)

Slide 18 - Diapositive

Wat geeft verbranding weer
A
glucose+zuurstof-> energie +koolstofdioxide + water
B
water+ zuurstof -> energie +koolstodioxide + water

Slide 19 - Quiz

Aan het werk
Hoofdstuk 8. Je lichaam werkt
Paragraaf 8.1 Het werkt
Maken opdracht 1 t/m 21 (blz. 51 t/m 60)

BEN JE KLAAR?
Samenvatten paragraaf 8.1
(maak voor jezelf een begrippenlijstje)
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Organen kwartet
  1. Groepjes van vier personen.
  2. Ieder persoon krijgt 4 kaarten in de hand.
  3. De overige kaarten komen op een stapel in het midden.
  4. Probeer zo veel mogelijk kwartetten te krijgen. (Dat zijn vier kaartjes over hetzelfde onderwerp)
  5. De jongste van de groep mag beginnen. 
  6. Je stelt iemand de vraag over het kaartje die je graag wil hebben. Heeft die persoon hem niet, dan pak je een kaart van de stapel. Heeft de persoon hem wel, dan neem je die kaart en vraag je iemand anders nog om nog een kaart.
  7. Het spel is uit als alle kwartetten compleet zijn.

Slide 21 - Diapositive

Quizizz

Ga naar: join.quizizz.com

Slide 22 - Diapositive