H1 en 2 lezen L3 herhaling/oefentoets

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift 
• Pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
  
• Mededelingen
• Lezen
• Oefentoets
• Bespreken
• Herhalen theorie
• Huiswerk
• Evaluatie les

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Lezen in stilte

Zelfstandig werken: oefentoets

- Je werkt in stilte.
- Maak de oefentoets
Je schrijft de antwoorden op je toetsblaadje.
Schrijf de antwoorden onder elkaar.
Je mag niet spieken en niet overleggen.

Heb je vragen? Steek je vinger op! Ik mag niets voorzeggen.

Klaar? 
Ga lezen in leesboek

Oefentoets bespreken

• Kijk na met een rode pen.
• Schrijf punten op bij goede antwoorden.
• Noteer je cijfer.

• Schrijf twee dingen op die goed gingen en twee dingen die minder goed gingen. 

Onderwerp

Hoe vind je het onderwerp van een tekst:

1. Bekijk de hele tekst.
2. Vraag: waar gaat deze tekst over?

3. Gebruik nooit een hele zin. 

Alinea's

• Stukje van een tekst
• Deel van het onderwerp
• Eerste zin het belangrijkst 
• Een regel springt in of er is een regel overgeslagen

Rustig samenwerken

- Je mag rustig overleggen.
- Maak: opdracht 1, 2 en 3 vanaf blz. 212 van je boek.

Heb je vragen? Steek je vinger op!

Klaar? 
Ga lezen in je leesboek of maak fictie-opdrachten vanaf blz. 168

Huiswerk - plenda

Datum:
Vrijdag 24 september

Maken:

opdracht 1, 2 en 3 vanaf blz. 212 van je boek

Toets - plenda

Datum:
Maandag 27 september
L:

Lezen H1 en H2

Leer de theorie op blz. 12 en 38.

Je weet hoe je het onderwerp van een tekst vindt.

Je weet wat een alinea is en hoe je een alinea herkent. 

Dag 1. L: H1 op blz. 12
Dag 2. L: H2 op blz 38
Dag 3. L: herhalen H1 en H2 op blz. 12 en 38

Eventueel: oefenen in Numo. 

Lesdoelen

• Ik kan bepalen waar een alinea over gaat.
• Ik kan het onderwerp van een korte tekst vinden.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!

Woordenspel

Je krijgt een letter.
Je krijgt een categorie.
Je krijgt 2 minuten.
Schrijf zoveel mogelijk woorden in die categorie op met die letter. Het groepje met de meeste juiste woorden, krijgt een punt! Het groepje met de meeste punten wint!

Eten

Beroepen

Steden

Dieren

Elektrische apparaten

En de winnaar is......