§2.2 Politiek in Athene

§2.2 Politiek in Athene
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§2.2 Politiek in Athene

Slide 1 - Diapositive

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Denk hierbij bijvoorbeeld jagen en verzamelen, landbouw, industrie. 
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
 

Slide 2 - Diapositive

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • hoe wordt de samenleving bestuurd? 
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 3 - Diapositive

Invalshoeken
  • sociaal: 
  • dit gaat bijvoorbeeld over de leefomstandigheden van mensen en de verschillende sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 4 - Diapositive

Invalshoeken
  • cultureel: wat denken en voelen de mensen en hoe uitten ze dit?
  • bijvoorbeeld in hun gewoontes en regels, 
  • geloof, 
  • kunst en 
  • wetenschap. 

Slide 5 - Diapositive

Kenmerkende aspecten H2
1. Politiek en wetenschap in de Griekse stadstaat
2. Klassieke vormentaal

Slide 6 - Diapositive

Nieuw tijdvak
Tijd van Grieken en Romeinen 
3000 - 500
Ook bekend als de oudheid

Slide 7 - Diapositive

Feit en mening
  • feit: een feit is de waarheid, het is waar.

  • mening: iets wat een persoon vindt.

Iemand mening kan veranderen, een feit niet.

Slide 8 - Diapositive

Lees de bron hiernaast.
Is dit een feit of een mening?
A
Een mening
B
Een feit

Slide 9 - Quiz

Lees de bron hiernaast.
Is dit een feit of een mening?
A
Een mening
B
Een feit

Slide 10 - Quiz

Lees de bron hiernaast.
Is dit een feit of een mening?
A
Een mening
B
Een feit

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Op welke vier manieren een stadstaat bestuurd kan worden
- Hoe de Atheense democratie werkt en hoe deze verschilt met de Nederlandse democratie
- Hoe de democratie in de Griekse stadstaten verdwijnt

Slide 12 - Diapositive

Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel

Slide 13 - Question de remorquage

Filmpje
Griekse besuursvormen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Wat noemen we de manier waarop een land of stad besluiten neemt?
A
Polis
B
Politiek
C
Poleis
D
Politie

Slide 16 - Quiz

Monarchie
Aan het begin waren de meeste poleis een monarchie
Dit betekent dat een koning alle macht heeft
Zijn macht wordt geërfd door zijn kinderen
Vaak krijgt de koning hulp van een raad van ouderlingen

Slide 17 - Diapositive

Aristocratie
Na een tijd willen de rijke burgers ook wat te zeggen hebben
Zij hebben de wapens en zetten de koning aan de kant
Deze aristoi nemen dan met elkaar de beslissingen
Ook zij krijgen nog advies van een raad van ouderlingen
Aristocratie
Aristos (ἄριστος) = beste
Kratein (κρατεῖν) = heersen
Aristocratie= de beste heersen

Slide 18 - Diapositive

Tirannie
Soms lukt het een aristocraat om alle macht te krijgen
Vaak lukt dit met geweld
Hij wordt dan een tiran met alle macht voor zichzelf

Slide 19 - Diapositive

Leg uit wat het verschil is tussen een tiran en een koning

Slide 20 - Question ouverte

In een woonwijk moet de snelheidslimiet omhoog naar 50 km/u
Eens
Oneens

Slide 21 - Sondage

Vliegen moet duurder worden. Dan wordt er minder gevlogen en dat is beter voor het milieu
Eens
Oneens

Slide 22 - Sondage

Kinderen hoeven maar 4 dagen in de week naar school
Eens
Oneens

Slide 23 - Sondage

Democratie
  • De gewone burgers van Athene moeten ook het leger in (590 v.C.)
  • Daarom willen zij meebeslissen over de polis
  • Iedere mannelijke burger van 18+ krijgt daarom stemrecht (508 v.C.)
  • Athene wordt zo een democratie
Democratie
Demos (δῆμος) = volk
Kratein (κρατεῖν) = heersen
Democratie = het volk heerst

Slide 24 - Diapositive

De Atheense democratie

Slide 25 - Diapositive

Wie besluit over oorlog en vrede?
A
10 generaals
B
Rechters
C
Raad van 500
D
Volksvergadering

Slide 26 - Quiz

Hoeveel mensen hebben de dagelijkse leiding?
A
10
B
50
C
500
D
6000

Slide 27 - Quiz

Wie bereiden de wetten voor?
A
Rechters
B
Volksvergadering
C
Raad van 500
D
Dagelijkse leiding

Slide 28 - Quiz

Wie keuren wetten goed of af?
A
Rechters
B
Volksvergadering
C
Raad van 500
D
Dagelijkse leiding

Slide 29 - Quiz

Hoe lang hebben de generaals de macht over het leger?
A
1 maand
B
Een half jaar
C
1 jaar
D
5 jaar

Slide 30 - Quiz

De Nederlandse democratie
150 leden, politici, in de Tweede Kamer: het dagelijkse bestuur van Nederland. Regeren voor het volk.
1x in de 4 jaar kiest het volk de leden van de Tweede Kamer.
Vrouwen mogen stemmen en meeregeren.
Indirecte democratie

Slide 31 - Diapositive

Hoe verschilt de Atheense democratie met de Nederlandse?
Atheense democratie
Nederlandse democratie
Politici hebben de politiek als beroep
De burgers mogen zelf over wetten stemmen
Vrouwen mogen niet meedoen in de politiek
Politici hebben naast politiek nog een ander beroep
Vrouwen mogen wel meedoen in de politiek
Iedere 4 jaar komt een nieuwe regering
Iedere maand komt een nieuwe regering
De burgers kiezen wie over de wetten stemmen

Slide 32 - Question de remorquage

Sparta
  • Een groepje mannen is de baas (oligarchie)

  • Oorlog en het leger zijn belangrijk

  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding

  • Er zijn slaven

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Het einde van de democratie
  • 500 v. C: ontstaan democratie Athene --> andere poleis kozen ook voor democratie
  • 350 v. C: Macedonische koning Philippus veroverde Griekse poleis. --> einde democratie; Macedonische koningen de baas.
  • Opgevolgd door zoon Alexander de Grote. Hij verspreidt de Griekse cultuur over Perzie en Egypte.


Slide 35 - Diapositive