Hechting

HECHTING
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Jeugd- en opvoedhulpMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

HECHTING

Slide 1 - Diapositive

Hechting


Slide 2 - Carte mentale

Hechting 


'Hechting is een proces van interactie tussen een kind en een of meer van zijn opvoeders dat leidt tot een duurzame affectieve relatie'
(definitie NJI, 2021).  

Slide 3 - Diapositive

Veilige hechting
  • Een kind/jongere die veilig gehecht is heeft tijdens de kinderjaren ervaren dat tenminste één van zijn verzorgers er onvoorwaardelijk voor hem/haar is. 

  • Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling.

Slide 4 - Diapositive

Voorwaarden voor veilige hechting
  1. Sensitief reageren: ouder staat open voor signalen van het kind, begrijpt de signalen en reageert snel en agequaat. 
  2. Continuïteit: er is continuïteit in de aanwezigheid van de gehechtheidspersoon nodig. 
  3. Mentaliseren: ouder verplaatst zich in het perspectief van het kind en verwoordt dat ook. 

Slide 5 - Diapositive

Wat is nodig om een veilige hechting te stimuleren?

Slide 6 - Question ouverte

Documentaire:
'De kinderen van de Hondsberg'




Een film over Celine 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Veiligheid creëer je door onder andere...
  • Vertrouwen opbouwen
  • Grenzen stellen
  • Ben jezelf, doe niet "nep"
  • Voorspelbaarheid
  • Structuur
  • Voorbeeldfunctie
  • Sensitief en responsief reageren
  • Inspelen op behoeften van het kind/jongere

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Risicofactoren tijdens het hechtingsproces

Slide 11 - Diapositive

Beschermende factoren tijdens het hechtingsproces

Slide 12 - Diapositive

Hechtingsproblematiek
Volgens Mary Ainsworth 4 patronen van hechting:

  1. Veilig gehecht: goede balans exploratiedrang en gehechtheidsgedrag. 

  2. Vermijdend gehecht: negeren of vermijden de opvoeder en gedragen zich "zelfstandig". 

  3. Angstig-ambivalent (afwerend) gehecht: weinig geneigd zelfstandig activiteiten uit te voeren, afwezigheid opvoeder leidt tot angst, terugkeer voor boosheid en verontwaardiging. 
  4. Gepreoccupeerd (gedesorganiseerd) gehecht: zoeken enigszins toenadering, tegelijkertijd levert dat stress en angst op. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Hechtingsproblematiek vs. hechtingsstoornis
  • Kind/jongere die niet goed gehecht is heeft niet meteen een hechtingsstoornis. 

  • 25 - 30 % van de Nederlandse bevolking is niet volledig veilig gehecht.

  • 1 % van de Nederlandse bevolking heeft een hechtingsstoornis. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Hechtingsstoornis
  • Volgens DSM-5 te classifiseren onder de categorie "reactieve hechtingsstoornis"
  • Kind heeft geen duidelijk aanwijsbaar hechtingsfiguur, heeft dus geen gehechtheidsrelatie gevormd. 
  • Onderscheid twee type: 
  1. Ongeremde type
  2. Geremde type

Slide 18 - Diapositive

Criteria DSM-5 hechtingsstoornis

Slide 19 - Diapositive

Met spel de hechting stimuleren
  • Gekke bekken trekken: stimuleren van betrokkenheid en structuur. 

  • Verstoppertje: stimuleren van betrokkenheid.

Slide 20 - Diapositive

Begeleiding van kinderen/jongeren met hechtingsstoornis
Het bieden van veiligheid staat centraal.

Kinderen/jongeren missen hun vertrouwen in zichzelf en de wereld.

Slide 21 - Diapositive

Hoe creëren wij veiligheid?

Slide 22 - Question ouverte

Welk gedrag van Celine valt nu te verklaren?

Slide 23 - Question ouverte

Wat neem je nu mee in de begeleiding van kinderen/jongeren met een hechtingsstoornis.

Slide 24 - Question ouverte