Les 9: Rekenen met eenheden - deel 2

Les 9: Rekenen met eenheden 2
Leerdoelen: Ik kan rekenen met eenheden van oppervlakte
Ik kan rekenen met eenheden van inhoud

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les 9: Rekenen met eenheden 2
Leerdoelen: Ik kan rekenen met eenheden van oppervlakte
Ik kan rekenen met eenheden van inhoud

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je nodig?
Laptop met geluid of oortjes
Rekenmachine
Schrift en etui (aantekeningen)

Slide 2 - Diapositive

Herhaling: Grootheid vs eenheid
Grootheden zijn dingen die je meet 
Lengte, tijd of snelheid

En in eenheden meten we de grootheden 
meter, uren of km/u

Slide 3 - Diapositive

Grootheid vs eenheid
Sleepvraag
Grootheid
Eenheid
Tijd
Uur
Gewicht
kg
Lengte
cm

Slide 4 - Diapositive

Lengte eenheden
Naar rechts wordt het getal 
steeds groter ( x 10)
1 m = 10 dm = 100 cm = 1000 mm

Naar links wordt het getal steeds kleiner (: 10)
1000 m = 100 dam = 10 hm = 1 km


Ezelsbruggetje

Slide 5 - Diapositive

Lengte eenheden
Afspraak:
- elke stap naar rechts x 10
- elke stap naar links : 10

Slide 6 - Diapositive

Oppervlakte vs omtrek
De omtrek is de lengte van de rand
Lengte dus eenheden als m, cm of km

De oppervlakte  geeft aan hoe vaak de oppervlakte eenheid op een figuur past (zoals een driehoek)
Oppervlakte dus eenheden als m2, cm2, of km2

Slide 7 - Diapositive

Oppervlakte eenheden
Naar rechts wordt het getal 
steeds groter (x 100)
1 m2 = 100 dm2 = 10000 cm2 = 1000000 mm2

Naar links wordt het getal steeds kleiner (:100)
1.000.000 m= 10.000 dam2 = 100 hm2 = 1 km2

Ook hier geldt het ezelsbruggetje
Let op:
ha = hm2
are = dam2

Slide 8 - Diapositive

Oppervlakte eenheden
Afspraak:
- elke stap naar rechts x 100
- elke stap naar links : 100



Slide 9 - Diapositive

Maak de volgende sommen:
4000 cm2 = .. m2
0,02 km2 = .. m2
35 m2 = .. are
941 are = .. ha

Slide 10 - Question ouverte

Maak de volgende sommen:
50cm2 + 2,5 dm2 = .. cm2
2,4 are + 0, 35 ha + 150 m2 = .. m2
5 ha - 480 are + 120 dm2 = .. m2

Slide 11 - Question ouverte

In een rechthoek van 3 bij 2 cm passen 2 rijen van 3
vierkanten van 1 cm2. Wat is de oppervlakte van deze
rechthoek? Reken dit om naar mm2

Slide 12 - Question ouverte

Inhoudseenheden
Ruimtefiguren als een kubus, doos of kamer hebben een inhoud. De inhoud geeft aan hoe vaak een inhoudseenheid erin past.


Slide 13 - Diapositive

Inhoudseenheden
Naar rechts wordt het getal 
steeds groter (x 1000)
1 m3 = 1000 dm3 = 1000000 cm3 = 1000000000 mm3


Naar links wordt het getal steeds kleiner (:1000)           dm3 = L
1000 m3 = 1 dam3 = 0,001 hm3 = 0,000001 km3

Ook hier geldt het ezelsbruggetje
Let op: dm3 en cm3

Slide 14 - Diapositive

Inhoudseenheden
Afspraak:
- elke stap naar rechts x1000
- elke stap naar links :1000

Let op L = dm3 en mL = cm3 
Ook hier geldt het ezelsbruggetje
Let op: dm3 en cm3

Slide 15 - Diapositive

1 cm3 = 1 ml. Klopt dit?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Maak de volgende sommen:
0,5 dm3 + 32 cm3 + 6 dL = .. cL
120 dL + 350 cm3 + 0,3 m3 = .. L
0, 12 dm3 + 48 cL - 600 cm3 = .. dL

Slide 17 - Question ouverte

Maak de volgende sommen:
8 dm3 = .. cm3
2L = .. dm3
2,55 dm3 = ... dL
0,7 L = .. cm3

Slide 18 - Question ouverte

In een aquarium zit 300.000 cm3 aan water.
Hoeveel dm3 is dit?
Reken dit om naar liters

Slide 19 - Question ouverte

Ik kan rekenen met inhoudseenheden
05

Slide 20 - Sondage

Ik kan rekenen met oppervlakte eenheden
05

Slide 21 - Sondage