Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Plattegrond
H3A
Periode 6
mentor
JNH
m.i.v. 8 juni 2021
Mohamed
Salim
Tugba
X
X
Emma
Sam
X
Joshua
Anil
Chun Yin
Kaj
Yaacoub
Beyaz
Younes
Sefer
Hasan
Anass
Ayoub
Sushmita
X
Marwa
Aayah
Yagmur
Ishika
Renuka
Imtiyaaz
Oubayd
X
X
X
X
Bureau docent
Slide 1 - Diapositive
Welkom allemaal!
Formuleren H5
Lijdende en bedrijvende vorm
Pak allemaal je boek en je schrift met het gemaakte huiswerk
Slide 2 - Diapositive
De bedrijvende vorm
a. De man koopt een computer
- Deze zin is actief
- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en
een lijdend voorwerp
Slide 3 - Diapositive
De lijdende vorm
b. De computer wordt door de man gekocht (passief)
- Er veranderen dan drie dingen: 1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp. 2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint
met door. 3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord
worden te staan.
Slide 4 - Diapositive
Let op!
- In welke tijd de zin staat
De man heeft de computer gekocht. (v.t.t.) De computer is door de man gekocht. (v.t.t.)
De man zal de computer kopen. (o.t.t.t.) De computer zal door de man gekocht worden. (o.t.t.t.)
De man zou de computer gekocht hebben. (v.v.t.t.) De computer zou door de man gekocht zijn. (v.v.t.t.)
Slide 5 - Diapositive
Voorbeelden
Actief
Passief (hulpwerkwoord is worden)
OTT
Jan slaat de hond.
De hond wordt door Jan geslagen.
OVT
Jan sloeg de hond
De hond werd door Jan geslagen.
OTTT
Jan zal de hond slaan.
De hond zal door Jan wordengeslagen.
OVTT
Jan zou de hond slaan.
De hond zou door Jan wordengeslagen.
Slide 6 - Diapositive
Voorbeelden
Actief
Passief (hulpwerkwoord is zijn)
VTT
Jan heeft de hond geslagen.
De hond is door Jan geslagen.
VVT
Jan had de hond geslagen.
De hond was door Jan geslagen.
VTTT
Jan zal de hond hebbengeslagen.
De hond zal door Jan zijngeslagen.
VVTT
Jan zou de hond hebbengeslagen
De hond zou door Jan zijngeslagen.
Slide 7 - Diapositive
Van lijdend naar bedrijvend en andersom
Kijk eerst in welke vorm hij staat.
Bekijk wie de handelend persoon is in de zin (wie voert het uit). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
Maak van de handelend persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.
Bekijk in welke tijd een zin staat (verleden-tegenwoordig en voltooid of onvoltooid).
Is de lijdende zin voltooid (vorm van zijn met voltooid deelwoord), dan maak je een zin met hebben en het voltooid deelwoord.
Is de lijdende zin onvoltooid (vorm van worden met voltooid deelwoord, dan maak je de zin onvoltooid door van het voltooid deelwoord een persoonsvorm te maken..
Controleer of de persoonsvorm in de bedrijvende vorm in dezelfde tijd staat als die in de lijdende zin (tt/vt)
Slide 8 - Diapositive
Bekijk het bord
Wat valt je op aan de laatste zin?
Slide 9 - Diapositive
Bijzonder
In de zin "MISBRUIK WORDT GESTRAFT" staat wel een onderwerp, namelijk 'misbruik'.
Het onderwerp is echter niet actief, immers misbruik straft niet.
Slide 10 - Diapositive
Je ziet dat in deze zin het onderwerp niet actief is. Drie redenen om een zin zo te formuleren zijn:
1. Je wilt niet vertellen wie de handeling uitvoert.
2. Het is niet belangrijk wie de handeling uitvoert.
3. Je wil de nadruk leggen op woord(groep).
Misbruik wordt gestraft --> Het gaat hier om 'Misbruik'.
Slide 11 - Diapositive
Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik te zakelijk, te passief. Voor de lezer is dat vervelend.
Slide 12 - Diapositive
Zet in de lijdende vorm: Men heeft de aanmeldingsprocedure voor universitaire studies pas veranderd.
Slide 13 - Question ouverte
a. Afgelopen weekend ... onze volleybalclub. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 14 - Quiz
Afgelopen weekend ... onze volleybalclub. Deze zin kan beter in de lijdende vorm, want
A
het onderwerp is onbelangrijk
B
het onderwerp is overduidelijk
C
het onderwerp is onbekend
Slide 15 - Quiz
b. In de Friese steden wordt ... Nederlands gesproken. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 16 - Quiz
c. Deze cocaine is ... gesmokkeld. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 17 - Quiz
d. Van het drinken ... behoorlijk ziek. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 18 - Quiz
e Een tiental arrestanten...... politiebureau
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 19 - Quiz
f Zou het Sinterklaasfeest...... worden?
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 20 - Quiz
g. Gisteren is ... door een herdershond. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 21 - Quiz
h. Bij bidsprinkhanen ... het mannetje op. Deze zin staat:
A
in de lijdende vorm
B
in de bedrijvende vorm
Slide 22 - Quiz
Opdracht 3
Zie nakijkblad op Magister
Slide 23 - Diapositive
Leg uit: Waarom is het meestal beter om de bedrijvende vorm te gebruiken?
Slide 24 - Question ouverte
Opdracht 2. De volgende zinnen kunnen beter in de lijdende vorm staan:
A
zin 1, 2 en 3
B
zin 2, 3, 5 en 6
C
zin 1, 2, 3, 5, 6 en 8
D
zin 1, 4, 5, 6 en 8
Slide 25 - Quiz
Leg uit waarom hier de lijdende vorm is gebruikt: Op de G20 zal ook de situatie in Syrië besproken worden.
Slide 26 - Question ouverte
Wat is er hier aan de hand?: De man die de chef op diefstal had betrapt, moest bij de directeur komen.