2TH Werkwoorden Les 2

Regelmatige werkwoorden
Les 2

L'imparfait
De onvoltooid verleden tijd
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Regelmatige werkwoorden
Les 2

L'imparfait
De onvoltooid verleden tijd

Slide 1 - Diapositive

Schrijf in het kort op wat je nog weet van de vorige les (le présent).

Slide 2 - Question ouverte

Geef een voorbeeld in het Nederlands van l'imparfait.

Slide 3 - Question ouverte

L'imparfait
In deze les gaan we de imparfait herhalen.
We doen dat met de regelmatige werkwoorden die eindigen op
 -ER
-IR
-RE

Slide 4 - Diapositive

Twee stappen
Om de imparfait te maken, moet je (net als bij de présent), twee dingen doen:

1. de stam maken
2. de juiste uitgang erachter zetten
Zie de volgende pagina's!

Slide 5 - Diapositive

De stam maken
Dit werkt anders dan bij de présent!
De stam maak je voor alle drie de groepen op dezelfde manier:
Je maakt de nous-vorm van het werkwoord in de présent, daar haal je ONS af. Wat er overblijft is de stam.

Nous donnons - ons = donn
Nous finissons - ons = finiss
Nous vendons - ons = vend

Slide 6 - Diapositive

Let op!
Je ziet dat dat bij de werkwoorden op -ER en -RE eigenlijk hetzelfde is als de stam in de présent. Bij werkwoorden op -IR is het echt anders, daar krijg je ISS extra.

Nous donnons - ons = donn
Nous finissons - ons = finiss
Nous vendons - ons = vend

Slide 7 - Diapositive

Uitgangen toevoegen
Als je de stam hebt gemaakt, zet je de juiste uitgang erachter. De uitgangen zijn voor alledrie de groepen hetzelfde!
                                  -ER / -IR  -RE
je                                        ais
tu                                        ais
il/elle/on                          ait                        
nous                                  ions
vous                                  iez
ils/elles                            aient

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is de stam van
PARLER

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de stam van
VENDRE

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de stam van
CHOISIR

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de stam van
HABITER

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de stam van
ATTENDRE

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de stam van
PUNIR

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de stam van
TROUVER

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de stam van
MORDRE

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de stam van
RÉUSSIR

Slide 18 - Question ouverte

Welk uitgang hoort erbij?

inviter - j'
A
ais
B
ait
C
ions
D
aient

Slide 19 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

choisir - je
A
ait
B
ais
C
iez
D
ions

Slide 20 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

attendre - j'
A
aient
B
ait
C
ais
D
iez

Slide 21 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

habiter - tu
A
ais
B
ait
C
aient
D
ions

Slide 22 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

finir - tu
A
ait
B
ais
C
ions
D
aient

Slide 23 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

perdre - tu
A
ait
B
ions
C
ais
D
aient

Slide 24 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

chercher - il
A
ait
B
ions
C
ais
D
iez

Slide 25 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

remplir - elle
A
ais
B
ait
C
aient
D
ions

Slide 26 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

descendre - on
A
ais
B
aient
C
ait
D
ions

Slide 27 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

employer - nous
A
ions
B
iez
C
ais
D
aient

Slide 28 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

punir - nous
A
iez
B
ions
C
ais
D
ait

Slide 29 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

répondre - nous
A
ions
B
iez
C
ais
D
ait

Slide 30 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

répondre - vous
A
ions
B
ait
C
iez
D
aient

Slide 31 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

punir - vous
A
ions
B
iez
C
ait
D
ais

Slide 32 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

employer - vous
A
ions
B
ais
C
iez
D
aient

Slide 33 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

rencontrer - ils
A
ait
B
ais
C
ions
D
aient

Slide 34 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

finir - elles
A
aient
B
ait
C
ais
D
iez

Slide 35 - Quiz

Welk uitgang hoort erbij?

vendre - elles
A
ais
B
iez
C
ait
D
aient

Slide 36 - Quiz

Opdracht
Maak een overzichtelijke samenvatting van wat je in deze en vorige les hebt geleerd, dus van de présent en de imparfait. Je kunt daarvoor gewoon je vorige samenvatting gebruiken
Gebruik de werkwoorden donner, finir en vendre. 
Maak er een foto van en upload de foto op de volgende pagina. 

Slide 37 - Diapositive

Upload je foto!

Slide 38 - Question ouverte

La fin!
Dit was de les van vandaag. Volgende les gaan we verder met de imparfait.

Slide 39 - Diapositive

Extra oefenen
Als je nog wat extra wil oefenen, kan dat via de website op de volgende pagina.
1. zorg dat de taal in het Nederlands staat (vlaggetje linksboven)
2. tijden: présent + imparfait aanvinken
3. 'regelmatige': aimer, attendre, avertir
4. bevestig

OEFENEN MAAR!

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Lien