Bron H + I


Haz el ejercicio 25
en la página 66-67
en tu libro de trabajo.
timer
15:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Haz el ejercicio 25
en la página 66-67
en tu libro de trabajo.
timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  1. Un problema
  2. Todo el día, todo los días
  3. Unos consejos
  4. Cuatro comidas al día
  5. El desayuno, el almuerzo,
    la cena  
  6. Más, menos 
  7. La carne
  8. Dos o tres veces a la semana
Haz el ejercicio 26 y 27a 
en la página 68-69
en tu libro de trabajo.
timer
4:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Haz el ejercicio 26 y 27 en la página 68-69
en tu libro de trabajo.
timer
20:00

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

El ejercicio 26 y 27.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

https://docs.google.com/document/d/1cD8H7AMCoHyw9nunxF-jcR66L8gB46UhvXPXkFMULtE/edit#heading=h.p150vwpooyvn 

Zonder boeken+schriften
Herhaling h2
  • México. Onder welk land ligt México? 
  • Mexicaans eten. Schrijf 3 gerechten die Mexicaans zijn.
  • En la terraza. Schrijf één zin en één woord die je kunt gebruiken als je in Spanje in een terras bent. 
  • Hoe schrijf je 'eet smakkelijk!'! 
  • Vraagwoorden. Welke ken je al?
Wie, wat, hoeveel, waar, hoe, welk, waarom.
  • Werkwoorden. Welke uitgang heeft de ik-vorm? 
  • Vertalen. Hoe zeg je in het Spaans "ik ben vegetariër"?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je leren?
  1. Woordenlijst 2.1 + 2.2 (SP>NL)
  2. Vraagwoorden (bron D, blz. 20, tb)
  3. Aanwijzend voornaamwoorden (bron I, blz. 23, tb)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
Lidwoorden

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Haz el ejercicio 28 en la página 70 
en tu libro de trabajo.
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwijzend voornaamwoorden

Weet jij welke die zijn?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de juiste aanwijzende voornaamwoorden in de zin.
Voorbeeld >(die) __________ restaurante se llama Las Tapas. 
  1.  (dit) __________ manzanas son rojas.
  2. (dat) __________ camarero se llama Julio.
  3. (die) __________ plato es delicioso.
  4. (dat) __________ receta es mi preferida.
  5. (deze) __________ chico no come carne porque es vegetariano.
timer
3:30

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Haz el ejercicio 29 y 30 en la página 70-72 en tu libro de trabajo.
timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertaal onderstaande zinnen naar het Spaans. 
  1. Dit gerecht is heel lekker.
  2. Dat ijsje is van vanille. 
  3.  Die salades zijn vegetarisch.
  4. Dit restaurant is populair. 
  5. Die frisdranken zijn niet gezond. 
Extra
  • De ober heeft het menu en de rekening. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra... 
Ken je deze woorden al? Kun je raden wat ze betekenen?
#vocabulairelijst

Slide 17 - Diapositive

Oefen voor de SO.
Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands.
Responde las preguntas:
  1. Welke woorden gebruiken we in het Spaans voor "deze/dit"?
  2. Welke gebruiken we voor "die/dat"? 
  3. Wanneer gebruik je este/estos/ese/esos?
  4. Wanneer gebruik je estos/estas/esos/esas?
  5. Welke woorden gebruiken we als er geen woord achter zit?  
timer
2:30

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

TIP!
Je kijkt ALTIJD naar het zelfstandig naamwoord
Is het woord mannelijk of vrouwelijk? 
Is het in het enkelvoud of meervoud? 

Als je dit weet, dan weet je welke aanwijzend voornaamwoord je nodig hebt! 

¡A practicar!

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwijzend voornaamwoorden
Deze / dit =  este, esta, estos, estas 
Die / dat = ese, esa, esos, esas
 
Geen zelfstandig naamwoord? Esto / eso

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Restaurante

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions