have got

Have got
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Have got

Slide 1 - Diapositive

Vorige les?

Slide 2 - Carte mentale

Doel van de les
Aan het einde van de les weet je hoe en wanneer je have of has got gebruikt in een zin (bevestigend en ontkennend)
Aan het einde van de les weet je hoe je can moet gebruiken (bevestigend en ontkennend)

Slide 3 - Diapositive

Wat betekend have got?

Slide 4 - Carte mentale

"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...
Have got is een lastiger ww...


meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 5 - Diapositive

Explanation have got
Have got betekent hebben

Bij bezit gebruik je have got --> I have got a bike
Bij hebben gebruik je gewoon have --> I have a brother

Slide 6 - Diapositive

Have got/ haven’t got

I have got / haven't got
you have got / haven't got
he, she, it has got / hasn't  got

we have got / haven't got
you have got / haven't got
they have got/ haven't got

Slide 7 - Diapositive

(to) Have got
A
Zijn
B
Hebben gehad
C
Hebben
D
Doen

Slide 8 - Quiz

'Have got' gebruik je bij:
A
I, You, He, She, It
B
He, She, It
C
You, He, We, They
D
I, You, We, They

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (have got) blue eyes.
A
has got
B
have got
C
had got

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.
A
hasn't got
B
have got
C
haven't got
D
has got

Slide 11 - Quiz

Ik weet hoe ik have got moet gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Vertaal deze zin:
Ik kan vanavond niet komen

Slide 13 - Carte mentale

Can
Betekend kunnen.

Overal gebruik je hetzelfde woord
I can, you can, shit can, enz.

Bij ontkennend gebruik je can't (samenvoeging van can not)

Slide 14 - Diapositive

Maak opdrachten:
Ga naar de online omgeving allemaal. 
Ga naar UNIT 2 -->speaking
en maak de blokken Grammar en Practice more

Slide 15 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 16 - Carte mentale

a / an?
.... university
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz