Woensdag 17 maart 2021

Woensdag 17 maart
Verkiezingsposter
Maak je eigen verkiezingsposter

Luisteren

Pauze

Woordenschat
Nieuwe woorden bij het thema Nederland

Lezen

























1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Woensdag 17 maart
Verkiezingsposter
Maak je eigen verkiezingsposter

Luisteren

Pauze

Woordenschat
Nieuwe woorden bij het thema Nederland

Lezen

























Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Verkiezingsposter
1. Jullie bedenken een politieke partij.
2. Bedenk een naam voor de partij.
3. Bedenk een logo voor de partij.
4. Geef informatie over de partij. Wat wil de partij doen of veranderen?

Slide 3 - Diapositive

Verkiezingsposter
1. Jullie bedenken een politieke partij.
2. Bedenk een naam voor de partij.
3. Bedenk een logo voor de partij.
4. Geef informatie over de partij. Wat wil de partij doen of veranderen?

Slide 4 - Diapositive

Verkiezingsposter
1. Jullie bedenken een politieke partij.
2. Bedenk een naam voor de partij.
3. Bedenk een logo voor de partij.
4. Geef informatie over de partij. Wat wil de partij doen of veranderen?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Pauze
Korte pauze!


timer
15:00

Slide 7 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Nederland.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 8 - Diapositive

de graad
  • de maat waarin je warmte uitdrukt
  • '20 graden'
  • Celsius
  • zin: Het wordt vandaag 11 graden.

Slide 9 - Diapositive

hoewel
  • ondanks dat
  • ofschoon
  • zin: We gaan naar de bioscoop, hoewel ik moe ben.

Slide 10 - Diapositive

verzinnen
  • bedenken
  • creatief, origineel, fantasie
  • zin: Verzin een goede naam voor jullie politieke partij.

Slide 11 - Diapositive

minstens
  • minimaal
  • niet minder dan
  • zin: Je moet minstens 12 jaar zijn om deze film te kijken.

Slide 12 - Diapositive

het rapport
  • een verslag over iets of iemand
  • lijst met cijfers
  • rapportage
  • zin: In het rapport staat wat ik dit jaar heb gedaan.

Slide 13 - Diapositive

Zinnen maken

Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: het zuiden, toch, het terras, flauw, de minister

Slide 14 - Diapositive

Nieuwsbegrip
We lezen samen de tekst door.

Zet een streep onder de woorden die je niet kent.

Beantwoord de vragen

Slide 15 - Diapositive

In regel 13 staat: Elke partij heeft zijn eigen programma.
Welk ander woord kun je op de plaats van ‘programma’ zetten dat ongeveer hetzelfde
betekent?
A
kanaal op YouTube
B
plannen
C
verkiezingen

Slide 16 - Quiz

In regel 25 staat: Hé, dat is misschien ook iets voor mij! Waarnaar verwijst het
verwijswoord dat?
A
naar een partij met een vrouwelijke lijsttrekker (regel 20)
B
naar het onderzoek van Liza Mügge (regel 22-23)
C
naar werken in de politiek (regel 24-25)

Slide 17 - Quiz

Alex is op 20 maart jarig. Hij wordt dan 18 jaar. Wat is waar?
A
Alex mag niet stemmen, want als de verkiezingen zijn, is hij nog geen 18 jaar en je mag pas stemmen als je 18 jaar of ouder bent.
B
Alex mag stemmen, want hij is een Nederlander. En elke Nederlander mag stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen.
C
Alex mag zelf kiezen of hij op een partij gaat stemmen bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer.

Slide 18 - Quiz

Lees het stukje Records nog eens. Welke zinnen vatten dit stukje het beste samen?
A
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer doen dit jaar 37 partijen mee. Nog nooit eerder hebben zoveel partijen meegedaan.
B
Het is goed dat er mannen en vrouwen met allerlei verschillende achtergronden meedoen aan de verkiezingen. Zo kiezen misschien meer mensen ervoor om ook in de politiek te gaan werken.
C
In 2017 had alleen de Partij voor de Dieren een vrouw als lijsttrekker. Nu zijn er tien partijen met een vrouwelijke lijsttrekker.

Slide 19 - Quiz

Waarom mogen mensen van 70 jaar en ouder ook per brief stemmen?
A
Dan hebben ze meer tijd om na te denken over op wie ze willen stemmen.
B
Dan hoeven ze niet naar het stembureau, en dan wordt het minder druk daar.
C
Dan is het minder werk om na de verkiezingen alle stemmen te tellen.

Slide 20 - Quiz

De laatste zin van de tekst is: De tijd zal het leren. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
als je later ouder bent, snap je veel beter hoe de verkiezingen werken
B
in de toekomst gaan dingen veel sneller en beter dan vroeger
C
over een tijdje kunnen we pas weten hoe het afloopt of hoe het is gegaan

Slide 21 - Quiz

Nog geen tijd???
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Nederland.

Slide 22 - Diapositive