Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Zoek je plek.
Pak je laptop en je werkboek.
We gaan een LessonUp doen.
Slide 1 - Diapositive
H11 Erfelijkheid
Slide 2 - Diapositive
Vandaag: Wat zijn erfelijke eigenschappen?
Huiswerk bespreken
Leerdoelen
Uitleg + vragen
Opdrachten maken
Slide 3 - Diapositive
Huiswerk
bespreken
Slide 4 - Diapositive
Huiswerk
bespreken
Slide 5 - Diapositive
Huiswerk
bespreken
Slide 6 - Diapositive
Leerdoelen
Na deze les, kun je:
Uitleggen welke eigenschappen erfelijk zijn en welke niet
Uitleggen wat DNA, chromosomen, chromosomenparen, genen en allelen zijn
Het verschil tussen genotype en fenotype uitleggen
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Wat zijn erfelijke eigenschappen?
-Erfelijke eigenschappen zijn eigenschappen die zijn vastgelegd in het DNA.
-Sommige eigenschappen komen niet door je DNA, je hebt ze bijvoorbeeld zelf bepaald of je omgeving, dat zijn niet-erfelijke eigenschappen.
Slide 9 - Diapositive
Vorm van de wenkbrauwen
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 10 - Quiz
Haarkleur
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 11 - Quiz
Strikje in het haar
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 12 - Quiz
Vorm van de ogen
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 13 - Quiz
Kleur van de ogen
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 14 - Quiz
Kleur van de lippen
A
Erfelijk
B
Niet-erfelijk
C
Combinatie van erfelijk en niet erfelijk
Slide 15 - Quiz
Welke van de de onderstaande is een erfelijke eigenschap?
A
een wat kromme arm na een armbreuk
B
oogkleur
C
tattoo die niet meer weggaat
D
geel geverfd haar
Slide 16 - Quiz
Wat is een erfelijke eigenschap?
Slide 17 - Question ouverte
Wat is DNA?
DNA is de bouwbeschrijving voor jouw lichaam.
-De informatie op het DNA is verdeeld in stukjes die de informatie bevatten voor één eigenschap: de genen. Bijv. voor haarkleur, oogkleur, etc.
-Voor elk van die genen kun je verschillende varianten hebben, dit noem je allelen. Blond en bruin zijn bijvoorbeeld allelen van het gen voor haarkleur.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Een allel is een variant van een.......
A
fenotype
B
DNA
C
gen
D
chromosoom
Slide 20 - Quiz
Bruin haar
A
Gen
B
Allel
Slide 21 - Quiz
Haarkleur
A
Gen
B
Allel
Slide 22 - Quiz
Oogkleur
A
Gen
B
Allel
Slide 23 - Quiz
Bruine ogen
A
Gen
B
Allel
Slide 24 - Quiz
Hoe ziet DNA eruit en waar zit het?
Chromosomen: draden van DNA in de kern van elke cel.
Je hebt 23 chromosomenparen, 23 van je vader en 23 van je moeder. Er zitten dus 46 chromosomen in elke cel.
Slide 25 - Diapositive
Hoe ziet DNA eruit?
Alle chromosomen netjes gerangschikt per paar.
Slide 26 - Diapositive
Wat is de juiste volgorde van groot naar klein?
A
Cel-celkern-chromosomenpaar- chromosoom-gen
B
Gen-chromosoom-chromosomenpaar-celkern-cel
C
Cel-celkern-gen-chromosomenpaar-chromosoom
D
Gen-celkern-cel-chromosoom-chromosomenpaar
Slide 27 - Quiz
Is dit DNA van een mens?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Naam
Beschrijving
1
2
3
Chromosoom
DNA
Celkern
Bevat de info voor eigenschappen.
Opgerolde draad DNA.
Onderdeel van de cel, waarin het DNA ligt.
Slide 29 - Question de remorquage
Genotype en fenotype
De informatie op jouw genen noem je je genotype.
Wat je ziet van een bepaalde eigenschap noem je je fenotype.
Bijv. blauwe ogen, bruine ogen, een bepaalde ziekte of niet, etc.
Je fenotype wordt deels bepaald door je genotype en deels door je omgeving/milieu.
Slide 30 - Diapositive
Welke stelling is juist?
A
Fenotype = genotype + milieu
B
Milieu = genotype + fenotype
C
Genotype = fenotype + milieu
Slide 31 - Quiz
Paars haar hebben is...
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 32 - Quiz
Een allel voor bruin haar hebben is...
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 33 - Quiz
Opdrachten maken
Wat: Maak van hoofdstuk 11.1 Erfelijkheid opdracht 2 en 3
Hoe: Alleen (je mag rustig overleggen)
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Tekstboek Hoofdstuk 11 Erfelijkheid (ELO) en vragen stellen