Beoordelingscriteria voor de Analyse van Middeleeuwse Literatuur

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Beoordelingscriteria voor de Analyse van Middeleeuwse Literatuur

Aan het einde van de les kun je...

• Volledige en accurate informatie over de datum, auteur en overlevering van een middeleeuws verhaal verstrekken.
• Een middeleeuws verhaal correct plaatsen binnen de historische context en de kenmerken van middeleeuwse literatuur herkennen en toelichten.
• De inhoud van een middeleeuws verhaal nauwkeurig weergeven, inclusief het plot en de relevante personages, en literaire begrippen passend gebruiken.

Wat weet je al over de analyse van middeleeuwse literatuur?

Informatie over het verhaal: volledigheid, relevantie en correctheid

De datum, auteur en hoe het verhaal is overgeleverd.

Historische context en kenmerken van middeleeuwse literatuur

De tijdsperiode en omstandigheden waarbinnen het verhaal zich afspeelt.
Specifieke eigenschappen en thema's die typerend zijn voor literatuur uit de middeleeuwen.

Weergave van de inhoud van het verhaal: plot, personages en gebruik van literaire begrippen

De hoofdlijn van gebeurtenissen in het verhaal.
De figuren die een rol spelen in het verhaal.
Technische termen en concepten die gebruikt worden om literaire werken te analyseren en te bespreken.

Beoordelingscriteria voor de Analyse van Middeleeuwse Literatuur

Informatie over het verhaal: De datum, auteur en hoe het verhaal is overgeleverd.
Historische context: De tijdsperiode en omstandigheden waarbinnen het verhaal zich afspeelt.
Kenmerken van middeleeuwse literatuur: Specifieke eigenschappen en thema's die typerend zijn voor literatuur uit de middeleeuwen.
Plot: De hoofdlijn van gebeurtenissen in het verhaal.
Personages: De figuren die een rol spelen in het verhaal.
Literaire begrippen: Technische termen en concepten die gebruikt worden om literaire werken te analyseren en te bespreken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.