intro geschiedenis en 1.1 en 1.2

zoeken naar het verleden 1.1
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

zoeken naar het verleden 1.1

Slide 1 - Diapositive

Wie ben ik?
-Anne Naber



nab@lekenlinge.nl

Slide 2 - Diapositive

Afspraken!
Je komt op tijd en rustig binnen
Je doet je telefoon in de telefoonzak
Je hebt je spullen voor geschiedenis bij je
Je doet actief mee aan de les
Je bent aardig tegen mij én je klasgenoten
Je bent stil als ik aan het woord ben of dat van je vraag

Slide 3 - Diapositive

Geschiedenis

Slide 4 - Carte mentale

Van wie is dit dodenmasker?
A
Farao Toetanchamon
B
Farao Caesar
C
Keizer Augustus
D
Farao Otzi

Slide 5 - Quiz

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 6 - Quiz

Wie leefde er in de middeleeuwen
A
Anne Frank
B
Einstein
C
Karel de Grote
D
Mark Rutte

Slide 7 - Quiz

Bij welk tijdvak hoort deze afbeelding?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van wereldoorlogen
D
Tijd van televisie en computers

Slide 8 - Quiz

Op welke datum vond de aanslag op de 'Twin Towers' plaats in 2001?
A
11 september
B
9 november
C
31 februari
D
14 februari

Slide 9 - Quiz

Wie is dit?
A
Columbus
B
Julius Caesar
C
Lodewijk de 14e
D
Willem van Oranje

Slide 10 - Quiz

Wat weet je al?

Slide 11 - Diapositive

Wat heb je nodig?


-leerboek

-werkboek

-marker

-schrift

-laptop

Slide 12 - Diapositive

Sporenonderzoek

Slide 13 - Diapositive

Iemand die sporen uit het verleden onderzoekt heet een
A
rechercheur
B
inspecteur
C
archeoloog
D
spooroloog

Slide 14 - Quiz

Opdracht


Klassikaal 5a

Opdracht


lees blz. 7 in je leerboek


maak 1 t/m 4 op blz 4 en 5

in je werkboek


Slide 15 - Diapositive

1.1 kennis van het verleden

Slide 16 - Diapositive

Waarom geschiedenis?
Stap 1: Bedenk voor jezelf en schrijf je antwoord in je schrift
Stap 2: Overleg met je buurman/buurvrouw
Stap 3: Daarna overleggen wij klassikaal

Slide 17 - Diapositive

Waarom Geschiedenis?

Door te begrijpen wat mensen vroeger meemaakten, leer je je eigen tijd beter te begrijpen.


De wereld waar jij nu leeft, komt voort uit het verleden.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Bronnen
sporen uit het verleden

Slide 20 - Diapositive

Indirecte bronnen (3)
Voorbeelden:

  • Jouw geschiedenisboek
  • Een artikel over Anne Frank op Wikipedia
  • Een documentaire over de de Franse Revolutie

Slide 21 - Diapositive

Bronnen 1.2

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we doen?

- herhalen lesstof vorige week

-uitleg bronnen

-opdracht met bronnen

-bekijken digitaal lesmateriaal


Slide 23 - Diapositive

Aan het eind van deze les weet je?

-Wat een bron is

- Dat er directe en indirecte bronnen bestaan.

Dat er geschreven en ongeschreven bronnen zijn

- Hoe de digitale methode werkt.



Slide 24 - Diapositive

Bronnen
  • Geschreven bronnen 

  • Ongeschreven bronnen

Slide 25 - Diapositive

...maar ook:
  • Films
  • Interviews
  • Schilderijen

Historici willen altijd meerdere bronnen hebben.

Slide 26 - Diapositive

Geschreven bronnen
Bronnen die bestaan uit tekst/tekens/getallen:
  • Boeken
  • Brieven
  • Rekeningen
  • Documenten

Slide 27 - Diapositive

Ongeschreven bronnen
Bronnen zonder tekst:
  • Gebouwen
  • Voorwerpen
  • Meubels
  • Botten
  • Bodemlagen

Slide 28 - Diapositive



Directe en 
indirecte bronnen

Slide 29 - Diapositive

Directe bronnen (1)

  • Zijn in de tijd waarover ze gaan gemaakt

  • Zijn meestal gemaakt door iemand die zelf bij de gebeurtenis aanwezig was, maar dat hoeft niet altijd.

Slide 30 - Diapositive

Directe bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker leefde in die tijd... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet de waarheid vertelt, zijn mening geeft of niet alle informatie heeft.

Slide 31 - Diapositive

Directe bronnen (3)
Voorbeelden:

  • Dagboek van Anne Frank
  • Brieven van Lodewijk XVI
  • Meubels uit het paleis van Versailles
  • Filmbeelden van de moord op president Kennedy
  • Foto's uit de Eerste Wereldoorlog
  • Spotprent

Slide 32 - Diapositive

Indirecte bronnen (1)

  • Zijn gemaakt door iemand die er niet zelf bij was, bijvoorbeeld omdat hij later leefde óf omdat hij ergens anders woonde.

  • Heeft de informatie gekregen via andere bronnen (geschreven of ongeschreven)

Slide 33 - Diapositive

Indirecte bronnen (2)

  • Kunnen heel betrouwbaar zijn, omdat de maker zijn informatie uit veel bronnen heeft kunnen halen... 

  • ...maar ook onbetrouwbaar, omdat iemand niet bij de gebeurtenis aanwezig was.

Slide 34 - Diapositive

Een Wikipedia pagina over Napoleon Bonaparte is een:
A
Indirecte bron
B
Directe bron

Slide 35 - Quiz

Een filmpje over het paleis van Versailles is een:
A
Indirecte bron
B
Directe bron

Slide 36 - Quiz

Wat is een bron?
A
alles waardoor je iets te weten kunt komen over het verleden.
B
het verleden
C
alles waar je iets te weten kunt komen door het heden.
D
een prehistorische pot

Slide 37 - Quiz


Ander woord voor sporen zijn?
A
handafdrukken
B
bronnen
C
verleden
D
brionnen

Slide 38 - Quiz

Een hisoricus gaat op zoek naar:
A
aanwijzingen
B
spullen
C
voorwerpen
D
sporen

Slide 39 - Quiz

5. (I/1p) Welke zin is niet juist?
A
De prehistorie is de periode waarover we alleen ongeschreven bronnen hebben.
B
De steentijd is de periode van de jager-verzamelaars.
C
In de steentijd bouwde men de eerste huizen van steen.
D
Al in de steentijd waren er contacten tussen de verschillende jager-verzamelaars.

Slide 40 - Quiz

Wat is ook alweer een directe bron?
A
Een bron die direct gemaakt wordt.
B
Een bron gemaakt door iemand die er zelf bij was.
C
Een bron die later is gemaakt over een bepaalde tijd.
D
Een bron waar je water uit kunt drinken.

Slide 41 - Quiz

Waarom gebruiken we verschillende bronnen om het verleden te bestuderen?
A
Omdat niet elke bron even betrouwbaar is.
B
Omdat we houden van extra huiswerk.
C
Omdat sommige bronnen al niet meer bestaan.
D
Omdat alle bronnen door dezelfde personen gemaakt zijn.

Slide 42 - Quiz

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
Direct
B
indirect

Slide 43 - Quiz

Prehistorie
Historie
Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen

Slide 44 - Question de remorquage

Is de afbeelding en directe of een indirecte bron?
A
directe
B
indirecte

Slide 45 - Quiz

Wat is een archeoloog?

Slide 46 - Question ouverte

les 3
1.2 en 1.3

Slide 47 - Diapositive

Dagboek

Slide 48 - Diapositive