1.2 Waarom koop je dat?

• Economie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

H1 Wat heb je nodig?

Paragraaf 1.2 Waarom koop je dat?

Wat weten we nog/al?

Behoeften

Iemand die iets koopt is een comsument

1. Juist
2. Onjuist

Wat is zelfvoorziening?

1. Dat je zelf boodschappen kunt doen
2. Dat je veel consumeert
3. Dat je zelf iets maakt waarmee je in je behoeften kunt voorzien
4. Dat je altijd in je behoeften kunt voorzien

Wat is het verschil tussen goederen en diensten?

Noteer 2 euro en 55 cent op de juiste manier

Wat is de formule om een gemiddelde te berekenen?

Herhaling begrippen paragraaf 1.1 

• Behoefte
• Goederen
•  Diensten
• Consumeren
• Zelfvoorziening

Leerdoelen

• Je weet waardoor mensen verschillende behoeften hebben.
• Je kent het verschil tussen sociale en commerciële beïnvloeding.
• Je weet waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
• Je kunt met een percentage een getal uitrekenen.

Begrippen paragraaf 1.2 

• Budget
• Sociale beïnvloeding
• Commerciële beïnvloeding
• Reclame

Behoeften verschillen

Mensen hebben verschillende behoeften. Dat kan komen door:

• verschil in smaak
  
• verschil in geslacht
  
• verschil in leeftijd
  
• verschil in budget (= het geld waarover je kunt beschikken).
  

Wat zijn enkele redenen waarom mensen verschillende behoeften hebben?

1. verschil in geslacht
2. verschil in smaak
3. verschil in leeftijd
4. verschil in budget

Sociale beïnvloeding

• Mensen hebben invloed op wat jij koopt
• Familie
• Vrienden

Commerciële beïnvloeding

• Winkeliers en fabrikanten proberen jou wat te laten kopen
• Reclame 
• Influencers
• commercieel betekent dat ze wat willen verdienen

Wat betekent 'commercieel'?

1. Willen leren
2. Willen verdienen
3. Willen delen
4. Willen helpen

Reclame

Met Reclame proberen winkeliers en fabrikanten aandacht te trekken voor hun producten.

Zij hopen door die reclame meer te gaan verkopen.

Reclame ook aantrekkelijk voor consumenten want:

• Je leert nieuwe producten kennen
• Je weet waar korting is

Waarom maken winkeliers en fabrikanten reclame voor hun producten?

1. Om aandacht te trekken en meer te verkopen
2. Om te weten waar korting is
3. Om nieuwe producten te leren kennen
4. Om consumenten te helpen

Met procenten een getal berekenen 1/2

Te berekenen aantal of bedrag = percentage : 100 x totaal

Stap 1: Maak van de vraag een som

Stap 2: Maak van het percentage een decimaal getal. Deel het door 100.

Stap 3: Vermenigvuldig het decimale getal met het totaal.

Met procenten een getal berekenen 2/2

Op een fiets van €350 krijg je 15% korting. Hoeveel korting is dat?

Stap 1:  15% van €350

Stap 2: 15% = 15 : 100 = 0,15

Stap 3: 0,15 x €350 = €52,50

Een fiets kost €495, maar je krijgt 35% korting. Hoeveel kost de fiets nu?

Je kunt nu

• Je weet waardoor mensen verschillende behoeften hebben.
  
• Je kent het verschil tussen sociale en commerciële beïnvloeding.
  
• Je weet waarom fabrikanten en winkeliers reclame maken.
  
• Je kunt met een percentage een getal uitrekenen.

Aan het werk!

Maken opdrachten 1.2: 16, 19, 20, 25, 26, 27 

Maken Rekenopdrachten: 6, 8, 10 en 11

Klaar?

Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.

Klaar?  Werk laten zien aan docent.

Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 1.2

Veel goed? -> Maken plusopdrachten 1.2