Samenstellingen

Terugblik vorige week
- Hoofdletters en leestekens
- Samenstellingen met werkwoorden en zelfstandige naamwoorden 

Nieuw: 
- Samenstellingen met tussenletter -e, -en of -s
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Terugblik vorige week
- Hoofdletters en leestekens
- Samenstellingen met werkwoorden en zelfstandige naamwoorden 

Nieuw: 
- Samenstellingen met tussenletter -e, -en of -s

Slide 1 - Diapositive

Samenstellingen
  • Woorden die één ding of begrip vormen schrijf je aan elkaar

Platte grond
is niet hetzelfde als een plattegrond.
'Er is een weeralarm' is wat anders dan 'er is weer alarm'.

In sommige gevallen maakt het verkeerd schrijven van een samenstelling echt wel verschil...

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Rookworst
Rook worst

Slide 5 - Diapositive

Tussenklanken
-en / -e / -s

Boek + week = boekenweek
Zon + schijn = zonneschijn
Station + straat = stationsstraat

Maar waarom?

Slide 6 - Diapositive

Tussenklanken
-en
Je schrijft een tussen -en als:
  • Het eerste deel een zelfstandig naamwoord is én een meervoud heeft op -en

Boek + kast= boekenkast (boek is een zelfst. nw. en meervoud op -en)

Slide 7 - Diapositive

Tussenklanken
Je schrijft een tussen -en als:
  • Het eerste deel een zelfstandig naamwoord is én een meervoud heeft op -en

Fiets + stalling = fietsenstalling
Kat + bak = kattenbak
Pan + koek = pannenkoek

Slide 8 - Diapositive

Tussenklanken
Je schrijft een tussen -als het eerste deel:
  • Geen zelfstandig naamwoord is
  • Een meervoud heeft op -s of een dubbel meervoud heeft
  • Geen meervoud heeft
  • Uniek is
  • Een versterkende betekenis heeft 

Slide 9 - Diapositive

Tussenklanken

Zon + straal = zonnestraal (zon is uniek)
Gedachte + gang = gedachtegang (meervoud op s)
Beer + sterk = beresterk (beer is een versterkende betekenis )
Tarwe + brood = tarwebrood (tarwe heeft geen meervoud)
Knars + tanden = knarsetanden (knars is geen zelfst. nw) 
Tekst

Slide 10 - Diapositive

Tussenklanken
Je schrijft een tussen s als je een tussen -s hoort.

Landing + baan = landingsbaan
Station + gebouw = stationsgebouw

Als je twijfelt kan je het tweede deel vervangen voor een ander woord. station+ hal = stationshal

Slide 11 - Diapositive

Klant + service =
A
Klanteservice
B
Klantenservice

Slide 12 - Quiz

Tijd + verschil =
A
Tijdenverschil
B
Tijdsverschil

Slide 13 - Quiz

Zon + bloem =
A
Zonnebloem
B
Zonnenbloem

Slide 14 - Quiz

Fiets + maker =
A
fietsenmaker
B
Fietsmaker

Slide 15 - Quiz

Gebruiker + naam =
A
Gebruikersnaam
B
Gebruikernaam

Slide 16 - Quiz

Blind + darm =
A
Blindendarm
B
Blindedarm

Slide 17 - Quiz