Grammatik - Zahlen, Uhrzeiten, Wochentage

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2-5

was machen wir heute?

Wiederholen Sätze Kapitel 2

Wiederholung Zahlen

Wiederholung  Grammatik A  

Woordentrainer + Test jezelf online 3.1.

Lernziele

Du kannst/du kennst…

- die Sätze aus Kapitel 2 erzählen

- Grammatik A -  Uhrzeiten

Zahlen und Uhrzeiten

Wat is in het Duits 10?

Schrijf in het Duits op: één, twee, drie, vier, vijf

Wat is in het Duits 20?

Schrijf in het Duits op: zes, zeven, acht, negen, tien

Wat is in het Duits 30?

Schrijf in het Duits op: elf, twaalf, dertien

Hoe vraag je in het Duits: Hoe laat is het?

Wat is de vertaling van 'voor' bij kloktijden?

Wat is de vertaling van 'kwart' bij kloktijden?

Wat is de vertaling van 'over' bij kloktijden?

Schrijf de weekdagen in het Duits op:
maandag, dinsdag, woensdag ... (let op spelling en hoofdletters)

Hoe vertaal je: "Om 7. 00 uur."?

Erklärung

Om 7.00 uur. --> om (NL) = um (D)

Um 7.00 Uhr.

Hoe vertaal je: "Op dinsdag gaan we."

Erklärung

Op dinsdag --> om (NL) = am (D)

Am Dienstag

Regel

Weekdagen

op dinsdag --> om (NL) = am (D)

Kloktijden

om 7.00 uur --> om (NL) = um (D)

Wie spät ist es?

1. Es ist halb zehn.
2. Es ist zehn Minuten vor sechs.
3. Es ist halb elf.
4. Es ist Viertel vor elf.

Wie spät ist es?

1. Es ist zehn Minuten vor halb neun.
2. Es ist zwanzig Minuten nach acht.
3. Es ist zehn Minuten nach halb neun.
4. Es ist zwanzig Minuten vor acht.

Hoe zeg je:
Om 10 uur op dinsdag gaan we naar de bios.

1. Am 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.
2. Um 10.00 Uhr um Dienstag gehen wir ins Kino.
3. Um 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.
4. Am 10.00 Uhr am Dienstag gehen wir ins Kino.