oefenles 2

oefenles 2
herhalen paragraaf 3 en 4 (en oefenvragen)
uitleg aankomende 2 lessen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

oefenles 2
herhalen paragraaf 3 en 4 (en oefenvragen)
uitleg aankomende 2 lessen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Bestuur Romeinse Rijk

  • helemaal aan het begin Rome bestuurd door koningen.
  • Vanaf 509 vC koning weggestuurd. nu een REPUBLIEK: land zonder koning/keizer.
  • rome bestuurd door leiders uit rijke families (senaat met aan het hoofd 2 consuls)
  • Nemen belangrijke beslissingen en benoemden legerleiders.
  • Deze legerleiders worden belangrijker dan de rijke families door hun vele veroveringen.
  • Soldaten krijgen na verovering een deel van de buit.
  • Luisteren dus naar legerleider. 

Slide 4 - Diapositive

Generaal Julius Caesar
  • 48 v. C. alleenheerser.
  • Rijke families verliezen hun macht.
  • 44. v. C. Caesar vermoord.
  • Maar.....

Slide 5 - Diapositive

Caesar Augustus
  • Geadopteerde zoon van Julius Caesar.
  • Verslaat moordenaars van zijn vader en wordt keizer.
  • Caesar = Keizer
  • Rome is een keizerrijk!

Slide 6 - Diapositive


Het Romeinse Keizerrijk
(27 v. Chr. -  476 n. Chr.)

  • Rome zal meer dan 500 jaar een keizerrijk zijn
  • Ongeveer 80 keizers hebben dan geregeerd.

Slide 7 - Diapositive


Keizer Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.


  • Eerste keizer en opperbevelhebber van het Romeinse Rijk.
  • Bestuurd vanuit Rome hele rijk.
  • Vrede onder de Romeinen
  • Goede grensbewaking
  • Periode van rust en vrede
  • Nog veel keizers na Augustus
  • Einde aan keizers rond 500 n. C.

Slide 8 - Diapositive

Grieks-Romeinse cultuur

Romeinen vinden de Griekse cultuur erg mooi en gingen deze kopiëren

Slide 9 - Diapositive

Grieks-Romeinse cultuur
  • Bouwkunst, namaken tempels
  • Dezelfde goden (andere namen)
  • Griekse gewoontes (gebruik olijfolie, warmwaterbad)
  • Maar ook eigen (Romeinse) gewoontes:
  • Paardenrennnen, gladiatorspelen
  • Aquaducten

  • Romeinse en Griekse cultuur raakten met elkaar vermengd!

Slide 10 - Diapositive


Gladiatoren

Veel gladiatoren zijn/waren slaven.
  • Een goede gladiator (de naam komt van gladius, het korte zwaard) is duur. 
  • Gevechten op leven en dood komen voor, maar niet zo vaak. Een gladiator is namelijk duur, en ook zijn training heeft heel wat gekost. Het zou dus zonde zijn om hem meteen te laten sterven.

Slide 11 - Diapositive

Waarom?
  • 'Brood en spelen', ' : Keizer zorgt voor voedsel voor de armen en Gladiatorgevechten
  • Populariteit -> Hoe meer spelen, hoe tevredener  het volk!               
  • Volk tevreden, Keizer heeft het rustig.....

Slide 12 - Diapositive

oefenvraag
hiernaast zie je de romeinse god Jupiter. 
leg uit waarom dit een goed voorbeeld is van de Grieks /Romeinse cultuur.

Slide 13 - Diapositive

Provinci Judea
  • Provinci in Romeinse Rijk
  • Men mocht eigen geloof behouden... 

  • Geloofde maar in 1 God
  • = Monotheïsme 

Slide 14 - Diapositive

Jodendom
  • De mensen in Judea die in 1 God geloofde waren Joods.

  • Kenmerken van het Jodendom zijn:
  • Monotheïsme
  • Leven volgens regels uit heilige boek 


Slide 15 - Diapositive

Definitie Jood
Iemand die in het jodendom gelooft en hoort bij het volk dat in de tijd van de Romeinen in de provincie Judea leefde.

Slide 16 - Diapositive

Jezus van Nazareth
  • Joodse man uit Judea
  • Trok rond en vertelde verhalen over...
  • God en een wereld waarin het leven voor iedereen goed zou zijn...

Slide 17 - Diapositive

Ideeën Jezus
  • Maar mensen moesten dan wel beter gaan leven -->
  • Andere helpen + eenvoudig leven 
  • Als ze dit deden: na hun dood verder leven in de hemel

  • Volgens Jezus was iedereen voor God gelijk

Slide 18 - Diapositive

Aanhangers Jezus
  • Dachten dat hij de zoon van God was
  • Daarom kreeg hij de naam 'Christus' --> 'Koning'

  • Ontstaan nieuw geloof: Chirstendom
  • Volgeling noem je een Christen

Slide 19 - Diapositive

Dood Jezus 33 n.C.
  • Volgens sommige Joodse godsdienstleiders was Jezus een onruststoker
  • Ze klaagde over hem bij Romeins bestuur

  • Romeins bestuur bang voor onrust --> Jezus wordt gedood

Slide 20 - Diapositive

5 kenmerken Christendom:
  1. Monotheïsme
  2. Verhalen over Jezus en zijn ideeën staan in het heilige boek: de Bijbel
  3. Houden zich aan 10 leefregels --> bijv. Niet stelen, niet liegen (overgenomen van de Joden)
  4. Eeuwig leven na de dood
  5. Christenen komen samen in een kerk om te bidden naar God

Slide 21 - Diapositive

Het christendom verspreidt
aan het begin maar een klein groepje christenen
Het christendom ontstond tijdens de Pax Romana
Daardoor konden christenen heel makkelijk reizen
Ze reisden het rijk af om mensen te bekeren
Ze konden veel mensen overtuigen
Iemand overuigen om van geloof te veranderen
In de oranje gebieden waren mensen in de Romeinse tijk christelijk

Slide 22 - Diapositive

Aantrekkingskracht christendom
Het christendom groeide om meerdere redenen
  1. Volgens Jezus was iedereen gelijk en had je een goed leven na de dood. Dat hoorden armen, slaven en onderdrukten graag.
  2. Het christendom gaf duidelijke regels voor een goed leven. Andere geloven hadden dit niet. Die duidelijkheid was fijn.

Slide 23 - Diapositive

Verdraagzaamheid
De Romeinen hadden tientallen goden
Veroverde volken mochten hun eigen goden blijven aanbidden
Maar ze moesten óók de keizer aanbidden als god
Er was dus godsdienstige verdraagzaamheid
Het toestaan van andere ideeën en geloven

Slide 24 - Diapositive

Christenvervolging
Maar christen zijn in het Romeinse rijk is levensgevaarlijk
De christenen geloven niet in de keizer, alleen in hun god
De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 25 - Diapositive

Christendom belangrijkste godsdienst
De keizers zagen dat het vervolgen niet werkte
Het aantal christenen bleef maar groeien
In 313 besloot keizer constantijn dat Christenen niet meer vervolgd werden, hij werd zelf christen

Slide 26 - Diapositive

oefenvraag
Gebruik de afbeelding hiernaast. 

geef een verklaring waarom het christendom zich zo goed kon verspreiden.

Slide 27 - Diapositive

aankomende maandag

ik moet surveilleren: dus geen les.

leren voor de toets! heb je een vraag stel hem in teams


aankomende woensdag

toets:
- camera en geluid op laptop aan!

- denk aan de tijd!

Slide 28 - Diapositive