Adverbios/muy-mucho2

BIENVENIDOS
conocimientos previos

los adverbios

muy / mucho
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

BIENVENIDOS
conocimientos previos

los adverbios

muy / mucho

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we de afgelopen periode geleerd? (Conocimientos previos)

Slide 2 - Question ouverte

Vervoer

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

LESDOEL
Ik kan Spaanse zinnen maken met een bijwoord van hoeveelheid.

Slide 6 - Diapositive

Wat is een bijwoord?



Wanneer deze in het Spaans iets zeggen over een zelfstandig naamwoord, dan veranderen de bijwoorden: enkelvoud/meervoud mannelijk/vrouwelijk

Bijwoord
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over een ander woord in de zin, of over de hele zin. 

Slide 7 - Diapositive

Los adverbios
Bijwoorden van hoeveelheid
Vul de woordenlijst van 3.5 verder aan.
adverbios
poco = weinig
bastante = tamelijk, behoorlijk
mucho = veel
demasiado = teveel

Slide 8 - Diapositive

1. Juan, ¿tienes hambre? 
- Sí, tengo [mucho / poco] hambre.

2. Yo siempre compro ropa. 
- Es verdad, tienes [demasiada / bastante / poca] ropa.

3. Mi hermano nunca va al gimnasio. 
- No le gusta [poco / mucho] hacer deporte.


Maak nu zelf de opdrachten op LA pág 103, ejercicio 3.
Vertaal ook de zin in je schrift.
2 min zelf, daarna 2 min in duo's overleggen en verbeteren
timer
4:00

Slide 9 - Diapositive

VOORBEELD GEVEN
Noteer zelf 3 zinnen. Hiervoor krijg je 3 minuten.
Je weet wat de zin in het NL en ES betekent.


 3
                                Beurten zijn willekeurig
timer
3:00

Slide 10 - Diapositive

LESDOEL
Ik kan de Spaanse woorden muy en mucho op de juiste manier in een zin gebruiken.

Slide 11 - Diapositive

MUY - MUCHO
Mucho (veel):
mucho,-a,-os,-as + zelfstandig naamwoord
werkwoord + mucho
Muy (erg):
muy + bijvoegelijk naamwoord
muy + bijwoord

Slide 12 - Diapositive

muy
muy betekent heel of erg
en staat voor een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord

muy is een bijwoord en dus onveranderlijk

el chico es muy alto
las casas son muy bonitas
muy bien
de jongen is heel lang
de huizen zijn heel mooi
heel goed

Slide 13 - Diapositive

mucho
mucho betekent veel
staat mucho achter een werkwoord, dan is het een bijwoord
als bijwoord verandert het niet!

los alumnos estudian mucho

de leerlingen studeren veel

 

mucho zegt hier iets over studeren, niet over de leerlingen

Wanneer het iets zegt over een zelfstandig naamwoord dan verandert mucho mee
mucho / muchos / mucha / muchas

Slide 14 - Diapositive

Samen
  1. Estoy _______ alegre ahora
  2. Ricardo tiene ______ gatos
  3. Lisa siempre habla _______
  4. Mi amigo es _________ simpático

Slide 15 - Diapositive

Voy …………… al colegio a pie. Está cerca.
No hay …………… autobuses en el campo.
La niña es ………………………. bonita.
He comido …………….. pescado.
No tengo …………………….ropa.
El supermercado tiene ……………………verduras.
La ciudad está ……………………lejos.
Me gusta ………….. viajar.
Viajamos …………… en tren al trabajo.

*noteer de hele zin in je schrift. Vertaal de zin zo goed mogelijk.
timer
3:00

Slide 16 - Diapositive

Haz ejercicios
Maak 2 zinnen met mucho
Maak 2 zinnen met muy



Noteer de zin in het Nederlands en in het Spaans                  .
Zorg dat je zelf weet wat er staat                                              
timer
2:00

Slide 17 - Diapositive

A trabajar

Vorige les gemaakt?
LA: pág. 103 ej. 4 y 5

LE: ej. 6.17 y 6.18

Slide 18 - Diapositive

¿Qué tal todo?
Waar hebben we aan gewerkt?

Hoe hebben wij / jij dit aangepakt?

Wat ging er goed en wat was moeilijk?

Slide 19 - Diapositive