Vwo 2 - K1: Sprechen und Grammatik wiederholen

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

VWO 2 - Woche 38 - Stunde 3

Aan het begin van de les

1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Op tafel: 

• Duits boek, 
• Duits schrift, 
• pen

Planung

Weißt du es noch? die Zahlen und sein

Sprechen: Steckbrief machen und Fragen stellen

Sehen: Nicos Weg 

Volgende week vrijdag: Toets Vokabeln Kapitel 1

Doelen

• Je kunt laten zien dat je de persoonlijk voornaamwoorden en het werkwoord 'sein' kent.

• Je kunt laten zien dat je de belangrijkste woorden om jezelf in het Duits voor te kunnen stellen kent. 

• Je kunt laten zien dat je een Duitse serie globaal kunt begrijpen
  

Die Zahlen: 0 - 10

Die Zahlen 

0 - 20

Let op de uitspraak

van de ei, eu, ie

Weißt du es noch? - pers.vnw und sein

2. Ergänze die richtigen Form von sein. 

1. Wo ... Inge heute?

2. Wo ..... du heute?

3. Wir ... bei unseren Freunden.

4. Alex und Tim ...... in Emmen. 

5. Wie alt ....... Sie, Frau Müller?

1. Übersetze die Personalpronomen und die Formen von sein.

• zijn = 
  
• ik ben = 
  
• jij bent = 
  
• hij is = 
  
• zij is = 
  
• het is = 
  
• wij zijn= 
  
• zij zijn =
  
• u bent = 
  

K1 Sprechen: dich vorstellen

1. Vul de informatie voor jezelf in. 

   (2 Minuten)

2. Bedenk passende Duitse vragen bij de gegevens.

    Schrijf ze in je schrift. Gebruik de Sprachmittel. 

    (5 Minuten)

3. Stel elkaar vragen over de informatie op de 

   Steckbrief. Loop door de klas en stel 3 leerlingen 

   jouw vragen. Beantwoord vragen in een hele zin. 

   (5 Minuten)

--> Eltern = ouders

--> Geschwister =  broers en zussen

Nicos Weg - vorstellen 

Nico Gonzales uit Spanje in naar Duitsland gekomen om Duits te leren en ook een nieuw leven op te bouwen. Luister naar de korte afleveringen en noteer in je schrift:

--> Was zeichnet Emma? Wie heißt das auf Deutsch?

--> Wie alt sind Emma und Lotte?

--> Was hört Nico im Radio?

Lernziele checken

Je kunt laten zien dat je de persoonlijk voornaamwoorden en het werkwoord 'sein' kent.

Je kunt laten zien dat je de belangrijkste woorden om jezelf in het Duits voor te kunnen stellen kent. 

Je kunt laten zien dat je een Duitse serie globaal kunt begrijpen

(Wie ben) ____________du ? (Wie is) ________________sie?

Wie spät ____________ (is het)? (Wanneer) ____________ (zijn wij) zu Hause?

(Ik ben) ___________ in (Duitsland) geboren, aber (hij is) __________ (Nederlander).

nächste Stunde

weektaak overhoren: 

• Lernliste B (aus - zwanzig)
  
• Persoonlijk voornaamwoorden + sein
• Toets woordjes K1

Weißt du es jetzt? Afronden Kapitel 1

Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 

Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke!