MEERVOUDEN EN VERKLEINWOORDEN

Schrijf het meervoud van:
trein
1 / 19
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsLager onderwijs

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Schrijf het meervoud van:
trein

Slide 1 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
baby

Slide 2 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
paraplu

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
bureau

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
paard

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
olie

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
knie

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
bacterie

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
energie

Slide 9 - Question ouverte

Schrijf het meervoud van:
bal

Slide 10 - Question ouverte

Hoeveel fouten had je? Eerlijk zijn!
0-2
3-4
meer dan 5

Slide 11 - Sondage

WAT NU?
  • had je maar twee foutjes of minder: Ga meteen naar de paarse slides en maak de oefeningen.
  • Had je 3 of 4 foutjes: lees de gele slides, bekijk het filmpje en maak daarna de oefeningen op de paarse slides.
  • Had je 5 foutjes of meer: ga bij Irina aan de grote tafel zitten.  

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Lien

Slide 18 - Lien

HOERA! En nu oefeningen op papier! 

Slide 19 - Diapositive