Woche 44

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H3d Duits, Woche 44

Beginopdracht

In welke naamvallen staan de onderstaande zinsdelen?

1. Der Mann gibt seiner Frau einen Blumenstrauß.

2. Mein Freund hat mir die Antworten gegeben.

3. Das Buch habe ich für meine Schwester gekauft.

4. Paul geht mit seinem Bruder nach Frankreich.

5. Habt ihr gut gegen die Mannschaft gespielt? 

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik E: ontleden

An die Arbeit

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik E

An die Arbeit

Wörterliste D/F

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste B

Nakijken: Aufgabe 9

Lesen: Aufgabe 5

Hausaufgaben

Wörterliste B

S. 76

Check: Aufgabe 9

S. 53

Lesen

Aufgabe 5

S. 50-51

Hausaufgaben für Donnerstag

- Maken:

- Leren: Wörterliste B, tweede helft (S. 76)

Beginopdracht

Maak Aufgabe 6 op blz. 51.

Omcirkel per zin het juiste woord en vertaal het.

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik E: ontleden

An die Arbeit

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik E

An die Arbeit

Wörterliste D/F

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste B

Nakijken: Aufgabe 9

Lesen: Aufgabe 5

Hausaufgaben

Grammatik E

1e naamval = onderwerp (Nominativ)

3e naamval = meewerkend voorwerp (aan/voor....) (Dativ)

4e naamval = lijdend voorwerp (Akkusativ)

Grammatik E

Herhaling: Ga aan de slag met Aufgabe 15 op blz. 60. 

Geef per zin aan wat het onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp zijn. 

Grammatik E

Schritt-für-Schritt-Anleitung:

S. 158

Grammatik E

Schritt-für-Schritt-Anleitung (zie S. 158):

Stap 1: Der-groep, Ein-groep of persoonlijk voornaamwoord?

1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.

2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.

3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?

Grammatik E

Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 2: Bepaal het geslacht van het zelfstandig naamwoord

1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.

2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.

3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?

Grammatik E

Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 3: Zie je een voorzetsel? Ja = dofegub/zaagsmen bv, 

nee = hij/hem-regel

1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.

2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.

3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?

Grammatik E

Schritt-für-Schritt-Anleitung:

Stap 4: Kijk bij het juiste schema welke uitgang je nodig hebt.

1. D___ Junge hat neue Schuhe gekauft.

2. Der Direktor gibt ___ (mij) die Hand.

3. Willst du eine Ansichtskarte für dein___ Familie schreiben?

An die Arbeit

- Aufgabe 15 (S. 61): schrijf per zin welke zinsdelen in de 1e, 3e en 4e naamval staan. 

- Aufgabe 16 (S. 61): Omcirkel per zin de juiste uitgangen. 

Gebruik de Schritt-für-Schritt-Anleitung die je net in je schrift gezet hebt & de schema's op blz. 158 om de juiste uitgangen te vinden. 

Hausaufgaben für Freitag

- Maken: Aufgabe 16 (S. 61)

- Leren: Wörterliste B, helemaal (S. 76)

Beginopdracht

Versie A	Versie B
de dorst	de honger
de keuze	de schoolkantine
het fruit	de groente
voeden	lusten
maar	in plaats van

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht

Grammatik E: ontleden

An die Arbeit

Hausaufgaben

Freitag (40 Min.)

Beginopdracht

Herhaling Grammatik E

An die Arbeit

Wörterliste D/F

Hausaufgaben

Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste B

Nakijken: Aufgabe 9

Lesen: Aufgabe 5

Hausaufgaben

Wörterliste D/F

S. 77

Herhaling Grammatik E

Nakijken: Aufgabe 15 + 16 (S. 61)

An die Arbeit

Aufgabe 17

S. 61

Vertaal de woorden tussen haakjes. Let erop dat je de juiste uitgangen gebruikt. Pak hiervoor de Schritt-für-Schritt-Anleitung en de schema's op blz. 158 erbij.

Hausaufgaben für Dienstag

- Maken: Aufgabe 17 (S. 61)

- Leren: Wörterliste D/F, eerste helft (S. 77)