Examentraining uitweiding deel 2 - functies van tekstgedeelten

Mooiste liefdeszin uit de Nederlandse literatuur
"Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was." 

Uit: Een schitterend gebrek van Arthur Japin



1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Mooiste liefdeszin uit de Nederlandse literatuur
"Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was." 

Uit: Een schitterend gebrek van Arthur Japin



Slide 1 - Diapositive

zelfstandig aan het werk. 
Neem de volgende paragrafen  zelfstandig door:
Par 3 (blz. 23)
Par 4 (blz. 24)
Par 5 (blz. 25)
Par 9 (blz. 33)

Na 15 minuten begint het quizje signaalwoorden
 en functies van tekstgedeelten.
timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Functies van tekstgedeelten

Slide 3 - Diapositive

Par 9 examenbundel: functies van tekstgedeelten

Slide 4 - Diapositive

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend
timer
1:30
toch
en
nog
maar
dus
want
concluderend
omdat

Slide 5 - Question de remorquage

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
om ... te
maar
verder
zo
uitspraak-tegenstelling
uitspraak-opsomming
middel-doel
uitspraak-voorbeeld

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep het juiste verband naar het juiste signaalwoord.
daardoor
doordat
want
hetzelfde als
oorzaak-gevolg
uitspraak-vergelijking
uitspraak-reden

Slide 7 - Question de remorquage

WAAR
 NIET
WAAR
Signaalwoorden geven alleen verbanden aan tussen woorden en zinnen.
Een signaalwoord zorgt ervoor dat je een bepaald verband kunt herkennen.
Een signaalwoord is één woord.

Slide 8 - Question de remorquage


Nuancering komt overeen met
A
veronderstelt iets dat nog bewezen moet worden.
B
verfijnt de uitleg of zwakt een standpunt iets af.
C
probeert aan te tonen dat een argument onjuist is
D
legt uit hoe een verschijnsel is ontstaan.

Slide 9 - Quiz


schetst de gebeurtenis die heeft geleid tot het schrijven van de tekst
A
definitie
B
aanleiding
C
doelstelling
D
karakterisering

Slide 10 - Quiz


Geeft een verfijning in de uitleg of zwakt een standpunt af
A
relativering
B
nuancering
C
toelichting
D
voorbehoud

Slide 11 - Quiz


Vergelijkt argumenten, voor- en nadelen of mogelijke oplossingen
A
nuancering
B
uitwerking
C
afweging
D
constatering

Slide 12 - Quiz

Welke functies van tekstgedeelten zijn altijd opgenomen in een betoog? Er zijn twee antwoorden goed.
A
bewering en argumenten
B
argumenten en conclusie
C
Probleem en oplossingen
D
Argumenten en ontkrachting

Slide 13 - Quiz

Het signaalwoord ' bovendien' hoort bij het alineaverband:
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 14 - Quiz

Welk alineaverband geeft het signaalwoord "maar" aan?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling

Slide 15 - Quiz

Het signaalwoord 'zo' hoort bij het alineaverband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming

Slide 16 - Quiz

Wanneer is er sprake van een alineaverband?
A
Als de alinea's elkaar kunnen vervangen
B
Als de alinea's met elkaar verbonden zijn
C
Als de alinea's weggelaten kunnen worden

Slide 17 - Quiz

Bij welk alineaverband hoort het signaalwoord: dus?
A
tegenstelling
B
opsomming
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 18 - Quiz

Bij welk alineaverband horen de signaalwoorden en / ook?
A
mening en argumenten
B
oorzaak en gevolg
C
Opsomming
D
Samenvatting

Slide 19 - Quiz

Welke functiewoorden/ signaalwoorden
/tekstverbanden wil je nog extra bespreken?

Slide 20 - Carte mentale