Samenvatten


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Diapositive

we gaan het hebben over samenvatten

Slide 2 - Diapositive

Wat is een samenvatting?
A
het slot van een tekst
B
de inhoud in het kort
C
twee woorden aan elkaar
D
delen van een tekst die met elkaar te maken hebben

Slide 3 - Quiz

Lesdoel
Ik kan met behulp van kernzinnen en verbindingswoorden
een samenvatting van een tekst maken.

Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je een goede samenvatting?
Lees actief:
  • Heb ik begrepen waar deze alinea over gaat?
  • Welke informatie is belangrijk? Gebruik titel en tussenkopjes
  • Noteer van iedere alinea de kernzin.

Slide 5 - Diapositive

Wat is een kernzin?
A
de hoofdgedachte van de tekst
B
de duidelijkste zin van de tekst
C
het belangrijkste voorbeeld in de tekst
D
de belangrijkste zin van de alinea

Slide 6 - Quiz

kernzin
Kernzin =  de belangrijkste zin van iedere alinea.

In elke alinea staat een kernzin.




Slide 7 - Diapositive

Wat is de kernzin van deze alinea?

Slide 8 - Diapositive

Dit is de kernzin van deze alinea.

Slide 9 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan met behulp van kernzinnen en verbindingswoorden
een samenvatting van een tekst maken.

Slide 10 - Diapositive

Wat zijn voorbeelden van verbindingswoorden?
A
verband, pleister, gaasje
B
en, plus, erbij
C
ook, daarnaast, bovendien
D
snelweg, spoor, kabel

Slide 11 - Quiz

Met welk woord kun je deze twee zinnen aan elkaar verbinden?

De uitgaven nemen in de regel toe naarmate jongeren ouder worden.
Je mag pas geld lenen bij een bank als je achttien jaar of ouder bent.

Slide 12 - Question ouverte

Samengevat
Een samenvatting bestaat uit hoofdzaken:
  • titel
  • kernzinnen
  • verbindingswoorden

Slide 13 - Diapositive

Fijne dag allemaal 

Slide 14 - Diapositive