Voorbereiding toets

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

H5 Wie beslist?

Bestuur van Nederland

Planning

• Gezamenlijk 5.1 lezen
• LessonUp -> vragen
• Opdracht leervragen uitwerken 

Waar gaat de eerste paragraaf over?

Thorbecke

Afscheiding 1839

Gekozen door Willem I

Ontstaan 1815

Belangrijke aanpassing in 1848

Monarchie

Grondwet

Liberalen

Ministers

België

Door wat wordt Nederland bestuurd?

1. Door het parlement
2. Door de koning
3. Door staatssecretarissen
4. Door de regering

Door wie wordt de Tweede Kamer gekozen?

1. Door de Eerste Kamer
2. Door de Provinciale Staten
3. Rechtstreeks door de bevolking
4. Door het parlement

Wanneer heb je stemrecht in Nederland?

1. Als je burgemeester bent geweest
2. Als je de Nederlandse identiteit hebt en ouder dan 18 jaar bent
3. Als je een eigen bedrijf hebt
4. Als je ouder dan 18 jaar bent

Door wie wordt de Eerste Kamer gekozen?

1. Door de bevolking
2. Door de regering
3. Door het kabinet
4. Door de Provinciale Staten

Waarom moeten politieke partijen samenwerken om in de regering te komen?

1. Omdat een meerderheid nodig is om besluiten te nemen
2. Om de koning over te halen om zijn handtekening te zetten
3. Omdat de Eerste Kamer niet met hen wil samenwerken
4. Om de ministerposten te kunnen verdelen

Het goedkeuren of afkeuren van een wetsvoorstel van de Tweede Kamer is een taak van....

1. De bevolking
2. De Provinciale Staten
3. De Eerste Kamer
4. De regering

Welk woord laat je weg?

Kabinet - Staatssecretarissen - Ministers - Koning

1. Kabinet
2. Staatssecretarissen
3. Ministers
4. Koning

De ministers en de koning samen noemen we:

1. Een meerderheid
2. Het kabinet
3. De regering
4. De Eerste Kamer

Welke uitspraak over de Eerste Kamer is juist?

1. De Eerste Kamer wordt door Provinciale Staten gekozen
2. De Eerste Kamer vergadert een per jaar
3. De Eerste Kamer stemt altijd net als de Tweede Kamer
4. Geen van de genoemde uitspraken over de Eerste Kamer is juist

Deze vraag gaat over besluiten en besturen in Nederland:

1. De koning keurt wetsvoorstellen soms / altijd goed.
2. De 150 Tweede Kamerleden kunnen wel / geen wetsvoorstellen maken.
3. Het kabinet heeft het vertrouwen van de Tweede Kamer wel / niet nodig.
4. De Tweede Kamer telt meer / minder leden dan de Eerste Kamer.
5. De koning vergadert wel / niet mee met de ministers.

1. 1. altijd, 2. wel, 3. wel, 4. meer, 5. niet.
2. 1. soms, 2. geen, 3. wel, 4. meer, 5. wel.
3. 1. altijd, 2. geen, 3. niet, 4. meer, 5. niet.
4. 1. altijd, 2. wel, 3. wel, 4. minder, 5. wel.

Deze vraag gaat over besluiten en besturen in Nederland.

Waarom heeft het kabinet het vertrouwen van het parlement nodig?

1. Omdat het zo in de grondwet staat
2. Omdat het kabinet anders geen wetten goed kan laten keuren
3. Omdat het parlement dat eist
4. Omdat de koning anders moet aftreden

Deze vraag gaat over besluiten en besturen in Nederland.
Hieronder staan vier omschrijvingen die horen bij coalitie of oppositie. Horen de vier omschrijven bij coalitie of oppositie?

1. Meerderheid in de Kamer.
2. Minderheid in de Kamer.
3. Samenwerken in de regering.
4. Verzet tegen de regering?

1. 1= coalitie, 2= oppositie, 3= coalitie, 4= oppositie
2. 1= oppositie, 2= oppositie, 3= coalitie, 4= oppositie
3. 1= coalitie, 2= coalitie, 3= coalitie, 4= oppositie
4. 1= oppositie, 2= coalitie, 3= oppositie, 4= coalitie

Deze vraag gaat over besluiten en besturen in Nederland.

Partijen met een meerderheid in de Tweede Kamer vormen samen een kabinet. Wie wordt meestal de premier?

1. De leider van de partij met de meeste stemmen
2. De voorzitter van de Tweede Kamer
3. Een door het volk gekozen politicus
4. Het Kamerlid dat de meeste stemmen won

Bron: "Windmolens, veel verzet weinig ruimte"

'De regering heeft vorige week samen met de provincies elf gebieden in Nederland uitgekozen waar nieuwe windmolenparken komen. De gemeente Amsterdam hoort niet bij die elf gebieden. De Amsterdamse wethouder Maarten van Poelgeest is nu boos, want hij wil juist wel een windmolenpark bij zijn stad. Maar de provincie Noord-Holland heeft al een ander gebied uitgekozen voor windmolens.'

Over de plek van windmolen besluit.....

1. De gemeente
2. De provincie
3. De Tweede Kamer
4. De regering in overleg met de provincie

Hieronder staan zes zinnen over besluiten en besturen in Nederland. Welke zinnen zijn juist?

1. De gemeenteraad kiest de wethouders.
2. In het kabinet werken partijen samen uit de oppositie.
3. Partijen met een meerderheid in de Tweede Kamer vormen de regering.
4. De ministers vormen samen met de koning het kabinet.
5. Burgers kiezen minstens eens in de vier jaar leden van de Tweede Kamer.
6. Burgers kiezen minstens eens in de vier jaar leden van de Eerste Kamer

1. Zin 1, 3 en 5
2. Zin 3 en 5
3. Zin 1, 3 en 4
4. Zin 2 en 5

Op welke manieren kunnen burgers invloed uitoefenen in de Nederlandse parlementaire democratie?

Er zijn 3 juiste antwoorden:
1. Burgers kunnen de gemeenteraad kiezen.
2. Burgers kunnen de koning kiezen.
3. Burgers kunnen de minister-president kiezen.
4. Burgers kunnen de Tweede Kamer dwingen over een onderwerp te vergaderen.
5. Burgers kunnen een besluit van de regering terugdraaien.
6. Burgers kunnen een politieke partij oprichten.

1. 1, 4 en 6
2. 2, 4 en 6
3. 1, 3 en 6
4. 2, 4 en 5

Hieronder zie je 3 omschrijvingen van een begrip. Welk woord hoort bij elke omschrijving?

1. De leden van één politieke partij in de Tweede Kamer
2. Partijen die zich verzetten tegen de regering
3. Verbond, partijen die samenwerken in een regering

1. 1. fractie, 2. oppositie, 3. coalitie
2. 1. oppositie, 2. fractie, 3. coalitie
3. 1. fractie, 2. coalitie, 3. oppositie
4. 1. coalitie, 2. oppositie, 3. fractie

Welke drie volksvertegenwoordigingen worden elke vier jaar gekozen door de burgers?

1. Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad
2. Eerste Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad
3. Eerste Kamer, Tweede Kamer, Gemeenteraad
4. Eerste Kamer, Tweede Kamer, Provinciale Staten

Welke zin of welke zinnen zijn juist?

1. De Provinciale Staten kiezen de leden van de Eerste Kamer.
2. Het kabinet bestuurt het land en maakt samen met het parlement wetten.
3. Het kabinet controleert het parlement.
4. Nederland is een parlementaire dictatuur.

1. Alleen zin 2
2. Zin 1, 3 en 4
3. Zin 1 en 4
4. Zin 1 en 2

Deze opdracht gaat over de organisatie van de politiek.

Welke zin is juist?

1. De leider van de grootste partij kiest een andere partijleider als premier
2. De oppositie bestaat uit partijen die samenwerken in een regering
3. Na verkiezingen vormen partijen die een meerderheid hebben een kabinet
4. Partijen die zich verzetten tegen de regering zitten samen in de coalitie

Leervragen uitwerken

Hoe:

• In je schrift -> individueel

Wat:

1. Hoe komen wetten tot stand? Beschrijf het proces
2. Hoe worden wetten uitgevoerd? Beschrijf het proces
3. Hoe wordt de Tweede Kamer gekozen? Beschrijf het proces
4. Hoe komt de regering tot stand? Beschrijf het proces