Religies

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

De vijf wereldreligies

Inleiding

Het werkveld vraagt een passende beroepshouding met

kennis over en begrip voor andere culturen en religies.

Lesdoelen

Je kent verschillen tussen de 5 wereldreligies. 

Je kent gebruiken, normen en waarden van een religie die je niet zelf aanhangt.

Je kunt benoemen wat je verstaat onder respectvol gedrag in verschillende situaties.

Waar heeft religie volgens jou mee te maken?

Wat betekent religie?

Wat is een religie?

Meestal gelooft men in één of meerdere goden, profeten of andere belangrijke personen of figuren binnen de religie.

Monotheïsme: Het geloven in één god.

Polytheïsme: Het geloven in meerdere goden.

5 wereldreligies

Christendom

Islam

Hindoeïsme

Boeddhisme

Jodendom

Natuurgodsdiensten

Wat doet een religie?

Het helpt zoeken naar zingeving, betekenis en verbindingen:

• Hoe is de aarde ontstaan?
• Wat is de zin van het leven?
• Hoe leef ik een goed leven?
• Is er leven na de dood?

Religies kunnen mensen helpen op het vinden van antwoorden hierop.

Religies kunnen mensen helpen bij het invullen van hun leven.

Uitleg na de vorige slide

Waar pas jij het beste bij?

Bij de theisten

Bij de atheisten

Bij de agnosten

Wat houdt - volgens jou - Godsdienstvrijheid in?

Opdracht

1. In een groepje wordt een religie nader bekeken.
2. Zo ontstaan 5 groepjes, ieder groepje een andere religie.
3. Jullie gaan met je groepje 1 van de 5 wereld religies onderzoeken. 
4. Maak samen een Powerpoint en presenteer deze kort aan de klas. Het is de bedoeling dat iedereen uit je groepje een deel vertelt.

Wat moet terugkomen in je presentatie:

• Wanneer is deze religie ontstaan?

• Is het monotheïsme of polytheïsme?

• Wie is of zijn de belangrijke personen binnen deze religie?

• Is er een heilig schrift of boek dat men gebruikt?

• Zijn er symbolen die men in deze religie gebruikt?

• Welke gebruiken kun je vinden binnen deze religie?

• Hoe gaan ze om met geboorte, huwelijk en overlijden?

• Andere interessante weetjes mag je ook delen.

 

Presenteren

5 minuten per groepje

Afronding

Tijd voor vragen of opmerkingen.

Fijne dag!