Blok 1 NN 1 AG

Om het onderwerp van een tekst te vinden lees je de tekst
A
globaal
B
oriënterend
C
heel precies
D
kijk je naar de illustraties
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Om het onderwerp van een tekst te vinden lees je de tekst
A
globaal
B
oriënterend
C
heel precies
D
kijk je naar de illustraties

Slide 1 - Quiz

Woordenschat:
betekenis van:
creaturen
A
overheersend
B
mening
C
schepsels
D
band

Slide 2 - Quiz

wat is de betekenis van:
territorium
A
uitkomst
B
vredig
C
gek op
D
terrein

Slide 3 - Quiz

betekenis van:
evenaren
A
hetzelfde niveau bereiken
B
accepteren
C
kopen
D
iets kunnen

Slide 4 - Quiz

betekenis van:
onbaatzuchtig
A
belangeloos
B
bijzonder
C
vredig
D
ontroerd

Slide 5 - Quiz

vul in:
eindelijk drong het ............ door dat we verdwaald waren
A
emotie
B
primaire
C
besef
D
instinct

Slide 6 - Quiz

vul in:
Hij was ..... aan zijn club en steunde de FC door dik en dun
A
gedwee
B
verzot
C
loyaal
D
besef

Slide 7 - Quiz

Onderwerp in deze zin?
Deze film heeft op de kijkers veel indruk gemaakt.
A
Deze film
B
veel indruk
C
de kijkers
D
heeft gemaakt

Slide 8 - Quiz

Onderwerp in deze zin?
Een boek van Paul van Loon is vrijwel altijd heel griezelig.
A
Paul van Loon
B
griezelig
C
een boek
D
een boek van Paul van Loon

Slide 9 - Quiz

PV?
In het winkelcentrum is gistermiddag een grote brand uitgebroken.
A
is
B
is uitgebroken
C
uitgebroken
D
is brand uitgebroken

Slide 10 - Quiz

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
Nederlandse is:
A
bw
B
ww
C
bn
D
zn

Slide 11 - Quiz

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
België is:
A
bw
B
ww
C
bn
D
zn

Slide 12 - Quiz

woordsoorten:
Het Nederlandse volk gaat steeds vaker op vakantie in België.
gaat is:
A
bw
B
ww
C
bn
D
zn

Slide 13 - Quiz

wel of geen lidwoord?
Wie durft in het donker op een kerkhof te komen?
HET:
A
wel een lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 14 - Quiz

wel of geen lidwoord?
Wanneer ga je het aan je vrienden vertellen?
het:
A
wel een lidwoord
B
geen lidwoord

Slide 15 - Quiz

goed of fout?
amfibieën
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

goed of fout?
mythe
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

goed of fout?
ik schrobte de vloer.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

wat moet het zijn?
a. exeem
b. eczeem
A
goed
B
goed

Slide 19 - Quiz

wat is goed?
a. produkt
b. product
A
goed
B
goed

Slide 20 - Quiz

wat is goed?
A
VWO'er
B
VWO-er
C
vwoër
D
vwo'er

Slide 21 - Quiz

vul de hoofdletters in:
doet mevrouw van der velde-hassenhorst haar boodschappen bij de jumbo of bij albert heijn?

Slide 22 - Question ouverte

Maak zinsdelen (streepjes)
Rijdt die oom van jou altijd in zo'n klassieke Amerikaanse slee?

Slide 23 - Question ouverte

wat vonden jullie van deze lesvorm?

Slide 24 - Question ouverte