Herhaling hoofdstuk 5

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel voltooid deelwoord

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie over de voltooide tijd? Vul in wat in je opkomt.

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passé composé bestaat uit:

1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

N'oublie pas: 
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!!
Pas op! Hou altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar! (net als in het Engels)
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Het hulpwerkwoord is een vorm van AVOIR
DAN komt er een voltooid deelwoord!!!!
Nous avons joué.
Wij hebben gespeeld.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Regardez bien!!!

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen:
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is en wat het doet in het Nederlands maar ook in het Frans
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij staat

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je over het
bijvoeglijk naamwoord?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

L'adjectif:
  • Zegt iets over personen/dingen (= zelfstandig naamwoord)
  • Past zich aan aan het znw

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitgangen
Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud

bleu
- e

bleue
Meervoud
- s

bleus
- es

bleues

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
-X (niks)

Slide 23 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzondering 1
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e
--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitzondering 2
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s
--> geen extra -s in het (mannelijk) meervoud
Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Le T-shirt est gris
La ceinture est grise
Meervoud
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 25 - Diapositive

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 26 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En nu?
Maak een planning!
Zelf leren en oefenen!
Slim stampen? Bilan? Vragen?

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions