BSR 19/3 2t fictie §2 perspectief

Open je boek alvast op blz. 64-65.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§2 Perspectief
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open je boek alvast op blz. 64-65.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§2 Perspectief
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

1. Verder met Cursus 3: Fictie.
2. Klassikaal door paragraaf 2:
Perspectief heen.
3. Oefenvragen in LessonUp.
4. Verder lezen in je boek.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Diapositive

  • Je kunt verschillende soorten perspectieven herkennen.
  • Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
Lesdoelen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Perspectief
In leerjaar 1 heb je geleerd dat elk verhaal een hoofdpersoon heeft. Van hem/haar weet je wat hij/zij denkt en voelt; je zit als het ware in het hoofd van deze persoon. Het perspectief ligt dan bij die persoon. Er bestaan verschillende soorten perspectief.

  • Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven.
  • Hij/zij-perspectief: her verhaal is in de hij- of zij- vorm geschreven.
  • Wisselend perspectief: het verhaal is vanuit meerdere personages verteld.

Slide 6 - Diapositive

ik-perspectief
hij/zij-perspectief
wisselend perspectief
'Ik had mijn rijbewijs net opgehaald op het gemeentehuis. De rij was gelukkig kort. De mevrouw achter de balie feliciteerde me.' Binnenkort kan ik mijn eigen auto kopen en hoef ik nooit meer met de bus!'
'Alex wist niet zeker of hij moest blijven staan of moest vluchten. Zonder lang na te denken besloot hij weg te rennen. Met alle gevolgen van dien.'
'David zei nog zo dat ik dit niet moest doen, dacht hij. Terwijl Anna een blik wierp op de brandende auto, besloot Thomas de brand te filmen. 'Dit gaat sowieso views opleveren', zei hij.'

Slide 7 - Question de remorquage

3

Slide 8 - Vidéo

Perspectief
Het perspectief bepaalt in wie jij je inleeft of met wie jij meeleeft.

Inleven wil zeggen dat je je kunt voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij/zij meemaakt.

Meeleven wil zeggen dat je graag wilt dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld (net als het personage zelf) dat hij beter wordt

Slide 9 - Diapositive

00:56
Schrijf zelf een zin waarin je gebruik maakt van het ik-perspectief.

Slide 10 - Question ouverte

01:08
Schrijf zelf een zin vanuit een
hij/zij-perspectief.

Slide 11 - Question ouverte

Wanneer leef jij met een personage mee? Noem een voorbeeld.

Slide 12 - Carte mentale

01:31
Waarom zou een schrijver gebruikmaken
van een wisselend perspectief?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Wat kun je zeggen over de plaats
van het verhaal? Gebruik steekwoorden.

Slide 15 - Carte mentale

Noteer in steekwoorden in welke tijd dit verhaal zich afspeelt.

Slide 16 - Question ouverte

Wat kun je zeggen over de omstandigheden
van het verhaal? Gebruik steekwoorden.

Slide 17 - Carte mentale

Vanuit welk perspectief is dit verhaal verteld? En waarom denk je dat?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Aan het werk
Optie A

Huiswerkopdracht
Optie B

Lezen in je boek
(Af)maken:

Cursus 3 Fictie, §2 Perspectief. 
Opdracht 2 en 3 op blz. 65-68.
Lees verder in je boek! 



timer
20:00
Hieronder staan drie opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.

Slide 20 - Diapositive

  • Je kunt verschillende soorten perspectieven herkennen.
  • Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
Lesdoelen

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Welke perspectieven zijn er zoal?

Slide 23 - Question ouverte

Vertel kort iets over het perspectief in jouw boek. Gebruik steekwoorden.

Slide 24 - Question ouverte

Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?

Wat is het perspectief?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief

Slide 25 - Quiz

Wat is een wisselend perspectief?
A
Je wisselt van ik- naar hij/zij-perspectief.
B
Je wisselt van hoofdpersoon.
C
Je wisselt van hij/zij- naar ik-perspectief.

Slide 26 - Quiz

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 27 - Diapositive