Pincode deel 3 GT H4 les 2 (4.2)

welkom bij les 2 H4
Vandaag beginnen we met een samenvatting van de vorige les.

Weet je nog wat je gisteren heb gezien en geleerd?
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

welkom bij les 2 H4
Vandaag beginnen we met een samenvatting van de vorige les.

Weet je nog wat je gisteren heb gezien en geleerd?

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Paragraaf 4.2.       WOON JE VERZEKERD?
Vandaag gaan we het hebben over verzekeringen die met "wonen" te maken hebben. 

Je gaat leren wat een opstalverzekering en en inboedelverzekering is. 

Ook komt "onderverzekeren" aan bod.

Slide 3 - Diapositive

lezen...
Lees eerst alle theoriestukjes (met de rode stippellijntjes) van deze paragraaf.

Kijk daarna naar een paar filmpjes...

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Inboedelverzekering
Is een woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis (=inboedel) door bijvoorbeeld inbraak, brand etc.

Die spullen moeten wel los staan en niet vastzitten aan het huis..


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wel of geen inboedel?
Een paar voorbeelden....
een bed                       >   staat los, neem je mee als je gaat verhuizen.             >    inboedel
de wasmachine      >   staat los, neem je mee als je gaat verhuizen.             >    inboedel
de keuken                 >   zit vast aan het huis en hoort bij het huis                     >   GEEN inboedel
de gordijnen            >  zitten niet vast aan het huis                                                 >    inboedel
het bad                      > zit vast aan het huis en hoort bij het huis                        >  GEEN inboedel
gereedschap in de schuur > is los, neem je mee als je gaat verhuizen      >   inboedel
de voordeur             > zit vast aan het huis en hoort bij het huis                       >   GEEN inboedel

Slide 9 - Diapositive

inboedel

opstal

Slide 10 - Diapositive

Opstalverzekering
Woonverzekering dekt alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf (en alles wat er aan vast zit) door bijvoorbeeld inbraak, brand, storm, etc.

De opstalverzekering wordt ook wel woonhuisverzekering genoemd.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

verkoopwaarde - herbouwwaarde
van dit mooie huis aan de rand van Bergen aan Zee.
verkoopwaarde                                       herbouwwaarde
€ 875.000                                                      € 420.000

Slide 14 - Diapositive

Onderverzekerd
Als je niet oppast kan je onderverzekerd raken. Onderverzekerd betekent dat de verzekerde waarde van inboedel of woonhuis lager is dan de werkelijke waarde. Je krijgt dan minder vergoed dan de schade die is geleden.

Je kunt je ook oververzekeren, je hebt dan een hoger bedrag verzekerd dan nodig. Dit heeft geen zin, want je krijgt nooit meer uitgekeerd dan de werkelijke waarde.

Slide 15 - Diapositive

Een rekenvoorbeeld

Je hebt je huis verzekerd voor € 180.000.

De werkelijke (herbouwwaarde) waarde is € 200.000. 

Bij een brand inde keuken ontstaat een schade van € 40.000.

Hoe hoog is de schadevergoeding die je van de verzekeraar krijgt uitgekeerd?


FORMULE: VERZEKERDE WAARDE : ECHTE WAARDE X SCHADE = SCHADE UITKERING


DUS:          € 180.000  :  € 200.000  x  € 40.000 = € 36.000


Je krijgt minder uitgekeerd dan je schade, dit komt omdat je onderverzekerd bent: je hebt het huis voor een lager bedrag verzekerd dan het waard is.


Slide 16 - Diapositive

Nog een rekenvoorbeeld
Je ouders hebben de inboedel in jullie huis verzekerd voor € 45.000.
De echte waarde blijkt echter € 55.000 te zijn. Jullie zijn dus onderverzekerd. 
Er komt een  brand terwijl jullie op vakantie zijn. Veel is beschadigd... Schade € 25.000

Jullie hebben een eigen risico van € 2000.  Hoeveel krijgen jullie aan schae uitgekeerd?
Antwoord:
verzekerde waarde : echte waarde  x schade =    € 45.000 : € 55.000 x € 25.000 = € 20.455

Maar jullie hebben een eigen risico van  2.000 , dus die betaal jullie zelf.
Jullie krijgen dan. € 20.455 min € 2.000 = € 18.455

Slide 17 - Diapositive

Zelf je inboedelwaarde uitrekenen?
Hoe kan en verzekeringsmaatschappij de waarde van je inboedel bepalen als alles is verbrand? Stel alle spullen zijn onherkenbaar verbrand en dus ook alle aankoopbonnen.

De verzekeringsmaarschappij gebruikt hiervoor een digitale waardebepaling. Op de volgende site kun je die voor je eigen huis gaan uitrekenen..


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

DUS GOED ONTHOUDEN....
formule schadevergoeding:

verzekerde waarde:werkelijke waarde x schade = schadebedrag
  


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
WA

Slide 22 - Quiz

Als je huis of spullen lager verzekerd zijn dan de werkelijke waarde dan ben je ... verzekerd.
A
onder
B
over
C
goed
D
te veel

Slide 23 - Quiz

Als je huis of spullen hoger verzekerd zijn dan de werkelijke waarde dan ben je ... verzekerd
A
onder
B
over
C
te weinig
D
slecht

Slide 24 - Quiz

Sandra (16 jaar) zet haar fiets neer bij een winkel maar hij valt om tegen een geparkeerde auto. Er zit een dikke kras op de auto. Wie betaalt de schade?
A
De AVP van de auto-eigenaar
B
Sandra zelf
C
De AVP van Sandra's ouders
D
De AVP van de winkelier

Slide 25 - Quiz

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 26 - Quiz

Door het nemen van een eigen risico wordt de premie ....
A
Hoger
B
Lager
C
Gelijk
D
Verschillend

Slide 27 - Quiz

Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....
A
Premie
B
Casco
C
Eigen risico
D
Polis

Slide 28 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

Eenmalige betaling bij het afsluiten van een verzekering
A
polis
B
premie
C
poliskosten
D
verzekeringsvoorwaarden

Slide 29 - Quiz

Is de bewering juist of onjuist?

Iemand die een verzekering neemt, is de verzekeraar
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Steeds meer verzekerden kiezen ervoor om maar een deel van de mogelijke schade te verzekeren. Zij nemen zelf ook een deel van het risico.

Welke gevolgen heeft het nemen van een eigen risico voor de premie en de schade-uitkering van een verzekering?
A
De premie: gaat omhoog De schade-uitkering: gaat omhoog
B
De premie: gaat omhoog De schade-uitkering: gaat omlaag
C
De premie: gaat omlaag De schade-uitkering: gaat omhoog
D
De premie: gaat omlaag De schade-uitkering: gaat omlaag

Slide 31 - Quiz

Sandra (14 jaar) plaatst haar fiets per ongeluk hardhandig tegen een winkelruit. De ruit is beschadigd. Haar ouders hebben een AVP-verzekering.

Wie betaalt de nieuwe ruit en wat is daarvoor de uitleg?
A
De verzekeraar, want Sandra valt onder de AVP van haar ouders.
B
De winkelier, want een normale winkelruit blijft heel als je er een fiets tegenaan zet.
C
Sandra’s ouders, want een kapotte ruit is niet gedekt door de AVP.
D
Sandra, want zij is aansprakelijk en niet verzekerd.

Slide 32 - Quiz

Kees heeft zijn inboedel verzekerd voor € 67.000
Door een vlam in de pan heeft hij brandschade € 12.800
De verzekeringsmaatschappij gebruik een waardemeter en stelt de echte waarde van de inboedel op € 65.000

Hoeveel schade krijgt hij uitgekeerd?
A
12.418
B
65.000
C
12.800
D
123.194

Slide 33 - Quiz

Jan heeft zijn inboedel verzekerd voor € 87.000
Door een vlam in de pan heeft hij brandschade € 12.800
De verzekeringsmaatschappij gebruik een waardemeter en stelt de echte waarde van de inboedel op € 92.000

Hoeveel schade krijgt hij uitgekeerd?
A
12.800
B
12.104
C
74.200
D
87.000

Slide 34 - Quiz

Henk heeft zijn inboedel verzekerd voor € 69.000
Door een vlam in de pan heeft hij brandschade € 15.800
De verzekeringsmaatschappij gebruik een waardemeter en stelt de echte waarde van de inboedel op € 71.000. Hij heeft een eigen risico van € 3.000

Hoeveel schade krijgt hij uitgekeerd?
A
12.800
B
12.355
C
66.000
D
13.258

Slide 35 - Quiz

Einde van de les...


Kijk nog even naar de begrippen op bladzijde 118

Slide 36 - Diapositive