VWO Kostprijs

Hoeveel opgaven wil je per week gaan maken?
A
knallen, alles wat voorbij komt
B
een zorgvuldige selectie....
C
2 is mooi
D
0, ik wacht tot de toetsweek
1 / 46
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoeveel opgaven wil je per week gaan maken?
A
knallen, alles wat voorbij komt
B
een zorgvuldige selectie....
C
2 is mooi
D
0, ik wacht tot de toetsweek

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

 4.4 Kostprijs - Les 1
Kostprijs
Verkoopprijs

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke begrippen denk je aan bij kostprijs

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt de kostprijs berekenen
  • Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Integrale kostprijsberekening
Zowel de constante als de variabele kosten worden meegenomen bij de bepaling van de kostprijs van een product of dienst. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken Solara Energy (4.34)
15 minuten

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs.
De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs
€15 = 75%
€15 / 75 x 121 = €24,20

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkoopprijs
   kostprijs 
+ winstopslag                  let op: percentage van de kostprijs of verkoopprijs?
= verkoopprijs
+ btw                  
= consumentenprijs

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking
De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs 

   kostprijs                           € 15          (.....%)
+ winstopslag                   ........         (25%)
= verkoopprijs            =  ................. (100%)
+ btw                              +  .................. (21%)
= consumentenprijs = .................. (121%)

100/75 x € 15 x 1,21 = € 24,20

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking
De kostprijs van product X is € 15,00. De winstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs. De btw is 21%. Bereken de consumentenprijs 

   kostprijs                           € 15          (75%)
+ winstopslag                   €   5        (25%)
= verkoopprijs            =    € 20      (100%)
+ btw                              +  ..€   4,20...(21%)
= consumentenprijs =   € 24,20 (121%)

100/75 x € 15 x 1,21 = € 24,20

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken Kostprijs en Verkoopprijs (4.35)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken Kostprijs op 2 manieren (4.36)

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Budgetresultaten 
Standaard kostprijs = C/N + V/B 

Bezettingsresultaat 
Prijsresultaat 
Efficiencyresultaat 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de formule van het bezettingsresultaat?
A
W - N / C -N
B
(W - N) x C/N
C
(W -N) x V/W
D
( C - N) x W/N

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bezettingsresultaat 
Bezettingsresultaat: (B-N) x C/N

In welke mate worden de constante kosten (naar verwachting) terugverdiend? 


Voorbeeld: 

Begrote productie is 500 stuks, normale productie is 1.500 stuks, constante kosten per product zijn € 5 (op basis van berekening standaard kostprijs. 

Bezettingsresultaat = (500 - 1.500) x € 5 = - € 5.000 (nadelig)

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Resultaten
Verkoopresultaat =
-
Nettowinst = 
+
verkoopprijs
kostprijs
Verkoopresultaat
bezettingsresultaat

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


timer
2:00

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Standaard kostprijs = C/N + V/B 
= 20.000/4.000 + 50.400/4200
= € 17 

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


timer
2:00

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
140% x € 17 x 1,21 = 28,80

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


timer
2:00

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Verkoopprijs excl. btw = € 28,80/1,21 = € 23,80

4.200 x (23,80 - 17) = € 28.560

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


timer
2:00

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
(4.200 - 4.000) x € 5 = € 1.000 voordelig

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


timer
2:00

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoord
Verwacht bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + budgetresultaat

= € 28.560 + € 1.000 = € 29.560

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Facto BV heeft over het afgelopen jaar een omzet gerealiseerd van € 4.350.192 inclusief 21% btw. In de omzet
is een winstopslag inbegrepen van 12% van de standaardkosten. Bereken het gerealiseerd verkoopresultaat.
timer
3:00

Slide 38 - Question ouverte

1. Omzet excl. btw = € 4.350.192 / 1,21 = € 3.595.200

2. Standaardkosten is kostprijs, deze is 100%, want volgt na "van de" ,de winstopslag is 12%. Omzet = kostprijs + winstopslag = 100 + 12 = 112%

3. Verkoopresultaat = omzet/112 x 12 = € 3.595.200/112x12 = € 385.200
Uitwerking 
Facto BV heeft over het afgelopen jaar een omzet gerealiseerd van 
€ 4.350.192 inclusief 21% btw. In de omzet
is een winstopslag inbegrepen van 12% van de standaardkosten. Bereken het gerealiseerd verkoopresultaat.

1. Omzet excl. btw = € 4.350.192 / 1,21 = € 3.595.200
2. Standaardkosten is kostprijs, deze is 100%, want volgt na "van de" ,de winstopslag is 12%. Omzet = kostprijs + winstopslag = 100 + 12 = 112% 
3. Verkoopresultaat = omzet/112 x 12 = € 3.595.200/112x12 = € 385.200

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken het verwachte bedrijfsresultaat op 2 manieren
A
Verwacht Verkoopresultaat + verwacht Budgetresultaat
B
Verwacht Prijsresultaat + Verwacht Efficiency resultaat
C
Verwachte omzet - Verwachte kosten
D
Verwacht Prijsresultaat + Verwacht Efficiencyresultaat + verwacht Bezettingsresultaat

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Normale productie en afzet 15.000 stuks
Begrote productie en afzet 14.000 stuks
Constante fabricagekosten € 120.000,-
Variabele fabricagekosten € 168.000,-
Het bezettingsresultaat is:

A
€ 8.000,- positief
B
€ 8.000,- negatief
C
€ 11.200,- positief
D
€ 11.200,- negatief

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Muchas verkocht dit jaar 70.000 machines. De constante kosten bedragen €
5.600.000,-. De variabele kosten zijn € 2.800.000,-. De normale afzet is 80.000 stuks.
Bereken het bezettingsresultaat.
A
€ 800.000,- bezettingswinst
B
€ 800.000,- bezettingsverlies
C
€ 700.000,- bezettingsverlies
D
€ 700.000,- bezettingswinst

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

brutowinst
nettowinst
commerciele kostprijs
verkoopprijs
fabriacage kostprijs
fabricagekosten + verkoopkosten
commerciële kostprijs + winstopslag
c/n +v/w
verkoopprijs - inkoopprijs
brutowinst - bedrijfskosten

Slide 44 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkoopresultaat is het verschil tussen...
A
omzet en de inkoopprijs of kostprijs van de ingekochte goederen
B
omzet en de inkoopprijs of kostprijs van de verkochte goederen
C
opbrengsten en kosten
D
verkoopprijs en inkoopprijs

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

- variabele kosten € 3.960.000,-
- constante kosten € 2.500.000,-
- normale verwerking 50.000 ton
- verwachte verwerking 55.000 ton.
De kostprijs bedraagt
A
€ 122
B
€ 175
C
€ 117
D
€ 125

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions