Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
Éléments de cette leçon
Remind: gemotiveerder leren
Marte & Levi
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is je bijgebleven van gisteren? (hersenen/onthouden/STL/concentreren)
Slide 2 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Welk experiment heb je opgesteld?
Slide 3 - Question ouverte
Cet élément n'a pas d'instructions
Creativiteit
Slide 4 - Diapositive
Leg uit dat je bij deze 'paperclip challenge' in 1 minuut zoveel mogelijk toepassingen bedenkt voor een paperclip.
Vraag of de leerlingen het snappen.
Start de timer op de volgende slide.
Extra informatie De paperclip challenge is een manier om het vermogen om 'vrij' te denken te testen. Een paperclip is gemaakt om papier aan elkaar te verbinden, maar je kunt een paperclip natuurlijk voor veel meer gebruiken.
Slide 5 - Diapositive
Extra informatie
De check is er om de huidige aanpak van de leerlingen te ontdekken. Het kan een vraag, opdracht of test zijn en er zijn geen goede of foute antwoorden. Het is puur om te ontdekken welke strategieën of technieken de leerlingen nu gebruiken.
Voor meer informatie over de check kan je kijken op pagina 9 van het slim jezelf zijn boek of lezen over de check in de quickstart guide.
Paperclip Challenge
Bedenk in 1 minuut zoveel mogelijk
dingen die je met een paperclip kunt
doen!
Vul ze in het woordweb in op de
volgende slide
Slide 6 - Diapositive
Leg uit dat je bij deze 'paperclip challenge' in 1 minuut zoveel mogelijk toepassingen bedenkt voor een paperclip.
Vraag of de leerlingen het snappen.
Start de timer op de volgende slide.
Extra informatie De paperclip challenge is een manier om het vermogen om 'vrij' te denken te testen. Een paperclip is gemaakt om papier aan elkaar te verbinden, maar je kunt een paperclip natuurlijk voor veel meer gebruiken.
timer
1:00
Wat kun je doen met een paperclip?
Slide 7 - Carte mentale
Vertel leerlingen dat ze moeten onthouden hoeveel antwoorden ze geven.
Start de timer door op start te klikken.
Houd de antwoorden gesloten tot de minuut om is.
Bespreek enkele antwoorden met de klas.
Hoeveel toepassingen had jij bedacht?
A
0 tot 4
B
4 tot 8
C
8 tot 12
D
Meer dan 12
Slide 8 - Quiz
Laat de leerlingen reflecteren door ze de vraag te laten beantwoorden.
Onthoud het meest gekozen antwoord.
Slide 9 - Diapositive
Extra informatie
Tijdens het ervaren krijgen leerlingen wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de leerlingen zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze zelf kiezen of ze iets willen en wat ze willen met de opgedane ervaring. Voor meer informatie over het ervaren kan je kijken op pagina 12 en 13 van het slim jezelf zijn boek of lezen over het ervaren in de quickstart guide.
Wat denk je dat creativiteit is?
Slide 10 - Question ouverte
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Bespreek de antwoorden met de leerlingen.
Extra informatie
Ken Robinson definieert creativiteit als het bedenken van waardevolle en nieuwe ideeën. Het is dus veel meer dan alleen knutselen of dingen doen met je handen. Kijk maar eens om je heen in het lokaal. Bijna alles wat erin staat is een voorbeeld van creativiteit. Het gaat bij deze vraag echter niet per se om het vinden van het 'juiste' antwoord. Doel van de vraag is om inzicht te krijgen in hoe leerlingen hierover denken.
Slide 11 - Vidéo
Speel het filmpje af.
Roepen maar!
Op de volgende slide zien je een
abstract schilderij waarin veel
verschillende dingen te zien zijn.
Roep alles wat je in het schilderij
ziet!
Slide 12 - Diapositive
Lees de slide voor.
Belangrijk is dat de leerlingen zich vrij en veilig genoeg voelen om alles te noemen wat ze in het schilderij zien.
U kunt ervoor kiezen om de leerlingen hun vinger te laten opsteken als ze wat willen zeggen, maar de ervaring leert dat dit niet nodig is.
Slide 13 - Diapositive
Laat de leerlingen benoemen wat ze allemaal in het schilderij zien (4 eilandjes, struiken, een vis, etc.) .
Ookal zien sommige leerlingen gelijk dat het een koe is, ga hier dan nog niet te veel in mee (oké een koe! Wat zien we nog meer?)
Slide 14 - Diapositive
Laat de leerlingen zien dat het schilderij onderdeel is van een koe.
Ga daarna naar de volgende slide om nog eens naar het schilderij te kijken.
Slide 15 - Diapositive
Laat het schilderij zien.
Extra informatie
De leerlingen zullen inzien dat het nu heel lastig is om geen koe meer te zien in het schilderij nu ze weten dat het onderdeel is van een koe. Met dit schilderij laat je dus zien dat iedereen creatief kan zijn (de leerlingen zien namelijk heel veel verschillende dingen in het schilderij) zolang je bepaalde regels (dat dit een koe is) los kunt laten.
Les 1: Creativiteit is een
vaardigheid
We kunnen allemaal creatief zijn als
we bepaalde regels los kunnen laten!
Slide 16 - Diapositive
Lees de slide voor.
Koppel nog even terug naar wat er bij het schilderij gebeurde (leerlingen zagen veel verschillende dingen).
Extra informatie
Zolang je bepaalde regels los kunt laten, kan je allerlei nieuwe, waardevolle ideeën bedenken en creatieve oplossingen vinden voor de dingen waar je in je dagelijks leven tegenaan kunt lopen.
Slide 17 - Vidéo
Zet de ondertiteling op 'Nederlands'.
Speel het filmpje af.
Les 2:
Twee denksystemen
Systeem 1: snel, intuïtief
Systeem 2: rationeel en analytisch
Slide 18 - Diapositive
Bespreek de uitleg op de slides.
De bolletjes oefening
Probeer in 1 minuut om van
zoveel mogelijk bolletjes een object te maken. Bijvoorbeeld:
een gezicht of een voetbal.
Slide 19 - Diapositive
Deel werkblad 7.1 uit of pak p. 114 van het boek erbij.
Lees de tekst op de slide voor.
Start de timer op de volgende slide.
De bolletjes oefening
timer
1:00
Slide 20 - Diapositive
Laat de leerlingen de oefening maken.
Stop de leerlingen als de tijd om is.
Hoeveel bolletjes heb jij in een object veranderd?
A
0 - 4
B
4 - 8
C
8 - 12
D
12 of meer
Slide 21 - Quiz
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Heb je van meerdere bolletjes één object gemaakt?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Heb je de voorbeelden van de docent overgenomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quiz
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Les 3: Je kan vrij denken
Creativiteit wordt vaak beperkt
door regels die we zelf bedenken.
Slide 24 - Diapositive
Lees de slide voor.
Het is maar hoe je het bekijkt
Op welk nummer staat de auto? Geef
je antwoord op de volgende slide.
Slide 25 - Diapositive
Lees de tekst op de slide voor.
Op welk nummer staat de auto?
Slide 26 - Carte mentale
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Het is maar hoe je het bekijkt
Op welk nummer staat de auto?
Slide 27 - Diapositive
Wijs de leerlingen erop dat de afbeelding nu is omgedraaid.
Les 4: Bekijk het eens van een andere kant!
Dat helpt je met raadsels én
is ook daarbuiten handig!
Je kan iets negatiefs omzetten
naar iets positiefs.
Slide 28 - Diapositive
Lees de tekst op de slide voor.
Slide 29 - Vidéo
Start het filmpje.
Extra informatie
Omdenken is een manier van denken die bedacht is door schrijver Berthold Gunster. Bij omdenken vervang je je beperkende gedachten door helpende gedachten. Je focust op oplossingen, kansen en verbeteringen in plaats van op obstakels en problemen.
Omdenken:
Ja maar...
Ik heb een fout gemaakt.
Ik heb iets geleerd!
Ja en...
Slide 30 - Diapositive
Lees de tekst op de slide voor.
Slide 31 - Vidéo
Start het filmpje.
Ga naar de volgende slide.
Extra informatie
Een sterke beperkende gedachte die veel mensen hebben is dat fouten maken slecht is. Het wordt namelijk vaak bestraft, denk maar aan wat er gebeurt als een leerling veel fouten maakt op school: de leerling krijgt een laag cijfer.
Bang zijn om fouten te maken kan de creativiteit beperken. Door fouten te maken bedenk je makkelijker nieuwe, originele ideeën en creëer je daardoor veel mogelijkheden. Fouten mogen dus best gemaakt worden, ook al voelt het soms niet fijn.
Les 5: Fouten maken is TOP!
Denk eens aan iets wat je nu goed kan,
zoals lopen, schrijven of computeren.
De eerste keer maakte je veel fouten,
je leerde en nu ben je er goed in!
Slide 32 - Diapositive
Lees de tekst op de slide voor.
Samenvatting
Les 1: Creativiteit is een vaardigheid
Les 2: Er zijn twee denksystemen
Les 3: Je kan vrij denken
Les 4: Bekijk het eens van een
andere kant
Les 5: Fouten maken is waardevol
Slide 33 - Diapositive
Lees de tekst op de slide voor.
Paperclip Challenge 2.0
Bedenk in 1 minuut tijd zoveel
mogelijk toepassingen voor
een paperclip!
Gebruik systeem 1!
Slide 34 - Diapositive
Vertel dat jullie weer een paperclip challenge gaan starten.
Adviseer leerlingen om systeem 1 te gebruiken!
Extra informatie Door nog een keer een paperclip challenge te starten kunnen we nakijken of de leerlingen al beter in staat zijn hun systeem 1 te gebruiken.
timer
1:00
Wat kun je doen met een paperclip?
Slide 35 - Carte mentale
Start de timer door op start te klikken.
Houd de antwoorden gesloten tot de minuut om is.
Bespreek enkele antwoorden met de klas.
Hoeveel toepassingen had je bedacht voor de paperclip?
A
0 tot 4
B
4 tot 8
C
8 tot 12
D
12 of meer
Slide 36 - Quiz
Laat leerlingen de vraag beantwoorden.
Vergelijk het meest gekozen antwoord met het meest gekozen antwoord van paperclip challenge 1.
Ging het deze keer beter? Waarom wel/niet?
Slide 37 - Question ouverte
Laat leerlingen de vraag beantwoorden.
Bespreek de antwoorden met de klas.
Extra informatie
Deze vraag is er zodat de leerlingen in kunnen zien dat ze beter kunnen worden in creativiteit. Als ze er deze keer meer hebben dan de vorige keer is het waarschijnlijk gelukt om 'vrijer' te denken. Wanneer ze er niet in geslaagd zijn om meer toepassingen te bedenken is dat natuurlijk ook niet erg: oefening baart kunst.
Wat wil je gebruiken uit deze les?
Hoe zou je systeem 1 of systeem 2 kunnen gebruiken voor school?
Slide 38 - Question ouverte
Laat leerlingen de vraag beantwoorden.
Extra informatie
Op school worden leerlingen gestimuleerd om vooral systeem 2 in te zetten. Wanneer het gaat over nieuwe dingen uitproberen, vrij denken, brainstormen, samenwerken, presentaties bedenken, of experimenteren met nieuwe manieren van leren kan het echter helpen om af en toe juist systeem 1 te gebruiken.