6.4 Duurzaam gebruik van metalen

6.4 Duurzaam gebruik van metalen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

6.4 Duurzaam gebruik van metalen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Maken: 5, 6, 7 en 9 (vanaf blz 147)
  •  Les 6.4 Duurzaam gebruik van metalen
  • Opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Maken: 5, 6, 7 en 9 (vanaf blz 147)

Slide 3 - Diapositive

5
  • a) de hoogocen wordt gevuld met cokes en ijzererts. Onderin de oven wordt lucht naar binnen geblazen. IJzererts reageert met cokes en zuurstof tot ruwijzer en koolstofdioxide. De reactie vindt bij hoge temperatuur plaats. Onderin wordt het vloeibare ruwijzer afgetapt. 
  • b) Koolstofgehalte moet worden verlaagd. 

Slide 4 - Diapositive

6
  • a) Ruwijzer bevat 4% koolstof. 3000 : 100 x 4 = 120 kg koolstof. 
  • b) Constructiestaal bevat 0,3% koolstof. 3000 : 100 x 0,3 = 9kg koolstof
  • c) 120 - 9 = 111 kg koolstof verwijderen. 111x11 = 1221 m3 lucht nodig. 

Slide 5 - Diapositive

7
  • a) chroom 12% en nikkel 6%
  • b) 2500 : 100 x 12 = 300 kg chroom

Slide 6 - Diapositive

9
  • a) 





  • b) blok 1

Slide 7 - Diapositive

Kobalt

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

Recycling

Slide 10 - Carte mentale

Slide 11 - Diapositive

Metaalhandel

Slide 12 - Carte mentale

Slide 13 - Diapositive

Oude telefoons recyclen

Slide 14 - Carte mentale

Minder verbruiken

Slide 15 - Carte mentale

Maken: 2 t/m 5, 7, 8  
(vanaf blz 154)

Slide 16 - Diapositive

2
  • Niet-hernieuwbare grondstoffen

Slide 17 - Diapositive

3
  • Recyclen kost minder energie dan nieuw aluminium maken en de kringloop wordt gesloten (aluminium raakt niet op).

Slide 18 - Diapositive

4
  • C

Slide 19 - Diapositive

5





  • b)IJzer is magnetisch, de meeste andere metalen niet 

Slide 20 - Diapositive

7
  • Reagens

Slide 21 - Diapositive

8
  • a) 10 000 : 100 000 = 0,10 ton = 100 kg
  • b) 5 x 100 = 500 euro
  • c) 500 : 300 = 1,67 euro per dag

Slide 22 - Diapositive

11
  • a)



  • b)  

Slide 23 - Diapositive

11
  • a)



  • b)  

Slide 24 - Diapositive