7.3 Dichtheid

Dichtheid
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Dichtheid

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we leren? 
- Uitleggen wat dichtheid is;
- Beschrijven wat massa en volume zijn;
- Uitleggen wanneer een stof drijft of zinkt;
- Rekenen met massa, volume en dichtheid.

Slide 2 - Diapositive

Wat is dichtheid?

De dichtheid is in de natuur- en scheikunde de massa (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3  van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 3 - Diapositive

Massa en volume 
Het volume van een stof geeft aan hoeveel ruimte die stof inneemt 


De massa van een stof geeft aan hoe zwaar de stof is 

Dichtheid = aantal gram per cm

Slide 4 - Diapositive

Als je lichte en zware materialen met elkaar gaat vergelijken gelden de volgende regels:
Bij een gelijk volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar materiaal.

Bij gelijke massa heeft een licht materiaal meer volume dan een zwaar materiaal.

Denk bij beide bovenstaande maar aan lood en veren!

Slide 5 - Diapositive

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 6 - Quiz

Hoe bepaal je de massa?
De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of een balans.
De massa wordt gemeten in gram of in kilogram.

Weet je nog hoe je die moet omrekenen? 

Slide 7 - Diapositive

1492,56 g =
A
149,256 kg
B
1,49256 kg
C
142,56 kg
D
0,149256 kg

Slide 8 - Quiz

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 9 - Quiz

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1:  meten

Voor deze manier heb je een meetlat  nodig. Meten kan  alleen als het een rechthoekig voorwerp is.
Je meet dan de lengte van het voorwerp, de breedte en de hoogte.

De formule die je voor het berekenen van het volume moet gebruiken ken je uit de wiskunde.

Slide 10 - Diapositive

De formule voor het berekenen van het volume van een voorwerp is:
A
V = l x b x m
B
V = b x h x s
C
V = l x h x d
D
V = l x b x h

Slide 11 - Quiz

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 2: de onderdompelmethode

Deze manier van meten gebruik je bij het bepalen van het volume van 
een voorwerp met onregelmatige vormen, bijvoorbeeld een kiezelsteen.

Je hebt een maatcilinder met een bepaalde hoeveelheid water. Deze hoeveelheid lees je precies af. Vervolgens laat je voorzichtig het voorwerp in het water glijden. 
Het niveau van het water stijgt hierdoor. Verschil in waterstand = gelijk aan het volume van het voorwerp

Slide 12 - Diapositive

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

Slide 13 - Diapositive

Volume omrekenen
Aan het begin van het jaar het je geleerd hoe je inhoudsmaten moet omrekenen.

Weet je het nog?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Even oefenen:
16,8 l =
A
1,68 dm
B
16,8 dm3
C
16,8 cm3
D
16,8 dm2

Slide 16 - Quiz


14,5 l =
A
14,5 cm3
B
145 dm3
C
14500 cm3
D
1450 cm3

Slide 17 - Quiz

Even een filmpje over grote en kleine dichtheid, 
klik maar door.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Dichtheid berekenen
Je weet nu dat je de massa van een voorwerp en het volume ervan moet weten om de dichtheid te kunnen uitrekenen.
de formule die we hier voor gebruiken is:
  
Dichtheid =    massa                of in symbolen         𝜌 =      m   
                  volume                                                      V















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

Slide 20 - Diapositive