Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
2.3 Egypte een rijk land
Slide 1 - Diapositive
Waarom was de Nijl zo belangrijk voor de Egyptische boeren?
A
De Nijl leverde water.
B
De Nijl leverde vruchtbare modder.
C
Beide antwoorden zijn JUIST.
Slide 2 - Quiz
Waar ligt de Nijl?
A
Amsterdam
B
Egypte
C
Marokko
D
Libië
Slide 3 - Quiz
Waarom zou het land Egypte zonder de Nijl niet bestaan?
A
In de Nijl wordt goud gevonden
B
De Nijl voorziet Egypte van water
C
Zonder de Nijl kan er niet gehandeld worden
Slide 4 - Quiz
Waarom was het oude Egypte een 'geschenk van de Nijl'? (twee antwoorden)
A
De Nijl is de langste rivier ter wereld
B
Door de Nijl konden er planten groeien
C
Door de Nijl bleef de grond vruchtbaar
D
De Nijl was heilig voor de oude Egyptenaren
Slide 5 - Quiz
Wat betekend de uitspraak: een geschenk van de Nijl?
A
Door de komst van de Nijl kon er gewassen verbouwd worden
B
De Nijl was geen geschenk, het zorgde elk jaar voor een overstroming
C
Door de komst van de Nijl werd het leven makkelijker
D
Het was gewoon fijn om water in de buurt te hebben
Slide 6 - Quiz
Waarom was de Nijl voor het oude Egypte zo belangrijk? Noem de belangrijkste reden!
A
Door de jaarlijkse overstroming bleef er vruchtbare grond achter.
B
De Nijl vormde een natuurlijke grens met omringende landen.
C
De Nijl was rijk aan vis .
D
De overstromingen van de Nijl zorgden voor waterkracht.
Slide 7 - Quiz
Hoe heet de vruchtbare grond die achterblijft door de overstroming van de Nijl?
A
Modder
B
Vruchtbare grond
C
Slib
D
Mest
Slide 8 - Quiz
Waarom was de Nijl zo belangrijk voor het ontstaan van de landbouwsamenleving?
A
Door overstroming van de Nijl konden de Egyptenaren daar niet meer wonen en gingen op zoek naar nieuwe landbouwgrond.
B
Doordat de samenleving alleen van landbouw wilde leven.
C
Door overstroming van de Nijl werd de grond vruchtbaar en als het water zakte, bleef er een vruchtbaar laagje slib over. Hierdoor werd landbouw mogelijk.
D
De boeren wilden bij de Nijl wonen, zodat ze water hadden voor hun vee.
Slide 9 - Quiz
Welke zin past het best bij de gebeurtenissen in de afbeelding?
A
De Nijl is overstroomd.
B
Het water van de Nijl is een paar dagen geleden weer gezakt; op het land ligt een laagje vruchtbare modder.
C
Het water van de Nijl is een paar maanden geleden weer gezakt.
Slide 10 - Quiz
Wat zie je op deze afbeelding?
A
Het irrigatiesysteem
B
Slaven die op het land werken
C
De overstroming van de Nijl
D
Jagers-verzamelaars die graan plukken
Slide 11 - Quiz
Volgens historici begon met het oude Egypte een nieuwe historische periode. Wat veranderde er?
1 De Egyptenaren deden niet meer aan landbouw. 2 De Egyptenaren gingen schrijven. 3 De Egyptenaren verdrongen de jager-verzamelaars. 4 In Egypte ontstond een groot rijk. 5 In Egypte ontstond een landbouwstedelijke samenleving. 6 Jagen en verzamelen was ook in Egypte belangrijk.
A
2, 4 en 5
B
1, 2 en 6
C
2, 3 en 5
D
4, 5 en 6
Slide 12 - Quiz
Waarom was de Nijl voor het oude Egypte van levensbelang?
A
De Nijl vormde een onmisbare handelsroute tussen Boven-Egypte en Beneden-Egypte en van daaruit naar het Middellandse Zeegebied.
B
De Nijl leverde de waterkracht die de Egyptische ambachtslieden nodig hadden voor het produceren van goederen in hun ateliers.
C
De jaarlijkse overstroming van de Nijl zorgde voor vruchtbare landbouwgrond langs de rivier en voor een bloeiende landbouw.
D
De Nijl vormde een natuurlijke grens, die het oude Egypte beschermde tegen invallen van de woestijnvolkeren die in de Sahara leefden.
Slide 13 - Quiz
Wat voor soort samenleving was het oude Egypte?
A
Een landbouwsamenleving
B
Een irrigatie samenleving
C
Een oude samenleving
D
Een moderne samenleving
Slide 14 - Quiz
Welke volgorde van de sociale piramide is juist?
A
farao - priester - ambachtsman - boer
B
farao - handelaar - soldaat - boer
C
priester - farao - ambachtsman - boer
D
farao - hoge ambtenaar - priester - boer
Slide 15 - Quiz
Bestudeer de bron.
Uit de bron blijkt dat:
A
boeren voor de farao werkten.
B
de farao oppermachtig was.
C
de farao veel ambtenaren in dienst had.
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 16 - Quiz
Waarom had de Farao zoveel macht?
A
De mensen geloofden dat de Farao één van de goden was
B
De mensen geloofden dat de Farao met de goden kon praten
C
De Farao had zijn macht gewonnen door oorlogen
D
De Farao had zijn macht omdat hij de rijkste man was
Slide 17 - Quiz
Waarom werden de pyramiden gebouwd?
A
Daarin woonde de farao.
B
Om graan in te bewaren.
C
Om de farao in te begraven.
D
Daar werden toneelvoorstellingen gehouden voor alle egypenaren.
Slide 18 - Quiz
Hoe heette de vorst van het Oude Egypte?
A
Tsaar
B
Farao
C
Koning
D
Keizer
Slide 19 - Quiz
De farao was niet alleen een koning, hij was ook een...
A
God
B
Keizer
C
Priester
D
Schatbewaarder
Slide 20 - Quiz
Waar wordt een farao ingelegd na zijn dood?
A
Sarcofaag
B
Urn
C
Sarcograaf
D
Schatkist
Slide 21 - Quiz
In het oude Egypte ontstonden verschillende beroepen. Zet de beroepen in de juiste sociale laag in de piramide.
vaklieden en bouwmeesters
boeren
priesters
ambtenaren
farao
handwerklieden
Slide 22 - Question de remorquage
Wel of niet? Boeren in het oude Egypte moesten jaarlijks 1....... belasting afdragen aan de farao. De meeste boeren konden 2....... schrijven. Zij hadden 3....... veel aanzien.
A
wel – niet - wel
B
wel – niet - niet
C
niet – niet - wel
D
niet – wel - niet
Slide 23 - Quiz
Wat waren enkele gevolgen van de irrigatielandbouw in Egypte? (meerdere antwoorden goed)
A
Voedseloverschotten waardoor handel ontstond.
B
Er ontstonden uitvindingen zoals het wiel.
C
Boeren werden zo rijk dat ze probeerde Farao te worden.
D
Er ontstonden andere beroepen dan boer.
Slide 24 - Quiz
Hoe ontstond de ambachtelijke nijverheid in Egypte?
A
mensen vonden het leuk een ander beroep te kiezen
B
er waren genoeg boeren dus kon men specialiseren
C
men verveelde zich wanneer de Nijl overstroomde
D
de bevolking groeide zo hard dat er veel spullen gemaakt werden
Slide 25 - Quiz
Zet de gebeurtenissen (links) in het oude Egypte in de goede volgorde van tijd (rechts). Zet bovenaan de gebeurtenis die als eerst plaats vindt.
Door het bouwen van dijkjes en het graven van slootjes ontstaat er irrigatielandbouw.
De boeren verbouwen meer dan genoeg voedsel op hun akkers.
Het leven van de jager/verzamelaar verandert langzaam.
Er ontstaan beroepen als schrijver, ambtenaar en timmerman.
Bijna iedereen in het oude Egypte is boer.
Mensen gaan op één plek wonen en leven van de oogst.
Slide 26 - Question de remorquage
In de piramide is de samenleving van het oude Egypte in vier groepen verdeeld. Deze verdeling laat de verschillen in rijkdom en aanzien zien.
Welke twee zinnen zijn juist?
A
Een ambachtsman hoort in groep 2, een hogepriester hoort in groep 3.
B
Groep 1 is maar één man: de farao. In groep 4 horen de boeren.
C
Een lage ambtenaar hoort in groep 3, een ambachtsman hoort in groep 4.
D
Een gewone priester hoort in groep 3, een hoge ambtenaar hoort in groep 2.
Slide 27 - Quiz
Bekijk goed de route die specerijen vóór 1498 aflegden van Azië naar Europa. Zet de volgende stappen in de goede volgorde.
Gebruik de bron
Italiaanse handelaren brachten de specerijen naar Venetië, Genua en Florence.
Arabische handelaren brachten de specerijen naar Egypte en Turkije.
In India werden peper en kaneel aan de ladingspecerijen toegevoegd.
Boeren op Java en de Molukken verkochten de specerijen aan Chinese handelaren.
Chinese en daarna Indiaase handelaren brachten de specerijen via Malakka naar India.