5.2 Demografie van Nederland in 1950

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Wat weet je al over de babyboom?

Babyboom

• In 5.1 heb je geleerd over geboorte- en sterftecijfers.
  
• Na WO II ontstaat er een groot geboorteoverschot: de babyboom.
  
• Het vruchtbaarheidscijfer schoot omhoog = aantal kinderen per vrouw
  
• Gevolg: vergroening, op de lange termijn vergrijzing

Babyboom

www.cbs.nl

Veranderingen in de samenleving

Vanaf de jaren 60 daalde het geboortecijfer weer flink door een aantal veranderingen:

• Anticonceptie: vanaf de jaren ’60 kwam de anticonceptiepil op de markt en voor een groot deel van de bevolking beschikbaar.
• Ontkerkelijking: geloof werd steeds minder belangrijk. In het geloof is men kritisch op het gebruik van anticonceptie.
• Vrouwenemancipatie: vrouwen kwamen op voor gelijke rechten. Meer vrouwen gingen werken en studeren.

Veranderingen in de samenleving

Video de Dolle Mina's:

Migratie

Naast natuurlijke aanwas, groeide de bevolking ook door sociale bevolkingsgroei = immigratie-emigratie:

• Voormalig koloniën: Suriname, Indonesië en de Antillen.
  
• Gastarbeiders: door enorme groei van welvaart ontstond er een tekort aan arbeiders. Arbeidsmigranten uit het Middellands Zeegebied kwamen naar Nederland.
  
• Vluchtelingen: uit gebieden die onveilig zijn. Denk aan Irak/Afghanistan, maar ook Joegoslavië in de jaren ’90.
  

Van de stad naar het platteland

In thema 3 urbanisatie, nu suburbanisatie: trek van de stad naar omliggende dorpen, twee oorzaken:

• Mobiliteit neemt toe: mensen kunnen zich makkelijker verplaatsen van woonplaats naar werk.
  
• De stad raakt vervuild door industrie en toename auto’s, mensen gaan op zoek naar rust, ruimte buiten de stad.
  

Gevolg: verstedelijking.

Overheid grijpt in: wijst groeikernen aan.

Van de stad naar het platteland

Groen is groeigebied, rood is krimpgebied

Groeikernen

Vraag

Bekijk de afbeelding hiernaast goed. Over welke groep immigranten gaat deze bron? Leg je antwoord uit.