Presentarse en español

1 / 12
suivant
Slide 1: Vidéo interactive avec 9 diapositives
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

9

Slide 1 - Vidéo

00:28
Wat betekent: ¿Y tú?

Slide 2 - Question ouverte

00:40
Hoe zeg je 20 in het Spaans?
(schrijf het getal voluit)

Slide 3 - Question ouverte

00:54
Waar woont Pablo?

Slide 4 - Question ouverte

01:05
Pablo is Spaans (español), María is ook Spaanse. Wat is haar nationaliteit in het Spaans?

Slide 5 - Question ouverte

01:21
Wat is het beroep van María?
(antwoord in het Nederlands)

Slide 6 - Question ouverte

01:46
Wat zou encantado/encantada
kunnen betekenen?
A
doei
B
aan de kant
C
aangenaam
D
tot morgen

Slide 7 - Quiz

01:46
Wat zou a qué te dedicas
kunnen betekenen?
A
aangenaam kennis te maken
B
Ik woon
C
wat doe je voor werk?
D
werken

Slide 8 - Quiz

01:46
Wat zou A qué te dedicas
kunnen betekenen?
A
aangenaam kennis te maken
B
Ik woon
C
wat doe je voor werk?
D
werken

Slide 9 - Quiz

01:46
Wat zou de dónde eres
kunnen betekenen?
A
ik ben
B
waar
C
waar kom je vandaan
D
Wie ben je?

Slide 10 - Quiz

Verbos para presentarse
Llamarse = Heten
Tener= Hebben
Vivir= wonen/leven 

Slide 11 - Diapositive

Palabras= woorden
Nombre = Naam                    Nacionalidad= nacionaliteit
Edad= Leeftijd                        Dónde = waar
Vivir= wonen/leven              Profesión = Beroep
cuantos= Hoeveel                Despedida = afscheid nemen
Residencia= adres               Encantaso/a = aangenaam 

Slide 12 - Diapositive