Klimaat H3

Herhaling introductie H3
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Herhaling introductie H3

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen het klimaat en weer?
A
meer neerslag bij weer dan bij klimaat
B
er is helemaal geen verschil tussen weer en klimaat
C
Bij het klimaat wordt vooral naar temperatuur gekeken
D
klimaat is het gemiddelde weer over periode van 30 jaar

Slide 2 - Quiz

Gaan de nieuwsberichten over het weer of over het klimaat? 
Sleep naar de juiste kolom!
Het weer
Het klimaat

Slide 3 - Question de remorquage

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 4 - Question de remorquage

Savanne klimaat
Toendra klimaat
Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat

Woestijn- klimaat
Steppe- klimaat
Pool-klimaat

Slide 5 - Question de remorquage

Klimaatgrafiek Nederland
Welk klimaatgrafiek hoort bij Nederland?

(Let op, strikvraag.
Bekijk de grafieken goed!)

Slide 6 - Question de remorquage

Loefzijde
Lijzijde/regenschaduw
stuwingsregen

Slide 7 - Question de remorquage

3.2 Temperatuursverschillen

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe de atmosfeer zorgt voor een leefbaar klimaat.

- Je kunt uitleggen hoe de invalshoek van de zon en de breedteligging invloed heeft op de temperatuur.
- Je kunt uitleggen wat voor invloed bewolking heeft op temperatuurverschillen.
- Je kunt uitleggen wat de invloed van land en zee is op het klimaat.
- Je kunt uitleggen wat de invloed van de hoogteligging is op het klimaat.




Slide 9 - Diapositive

instralingshoek zon
  • Invalshoek zon kleiner op Lage Breedte
  • Bij Hoge breedte is deze groter
  • Daardoor moeten zonnestralen een groter oppervlakte verwarmen

Slide 10 - Diapositive

De zon legt een lange afstand af
De zon legt een korte afstand af
De zon heeft kleine invalshoek
De zon heeft grote invalshoek 
Warmer 
Kouder
Lage breedte
Hoge breedte

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Vidéo

Uitspraak 1: Het natuurlijke broeikaseffect wordt veroorzaakt door gassen die van nature in de atmosfeer zitten.

Uitspraak 2: Zonder het natuurlijke broeikaseffect zouden er geen mensen op aarde zijn.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn onjuist.
D
Alleen uitspraak 1 is juist.

Slide 13 - Quiz

Atmosfeer = luchtlaag om de aarde
- Atmosfeer maakt de aarde leefbaar (niet te koud of warm).
- Zonnestralen gaan dwars door de atmosfeer en verwarmen indirect het aardoppervlak (kortgolvige straling).
- De aarde straalt de energie als warmte weer uit (langgolvige straling).

Slide 14 - Diapositive

Welke invloed heeft hoogteligging op de gemiddelde temperatuur?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Nederland 
Oost-Europa 
In de winter ligt de temperatuur hier vaak onder het vriespunt 
Door het zeewater zijn de temperaturen hier minder extreem 
De zee heeft hier nauwelijks invloed op de temperatuur
In de winter zorgt de aanlandige wind (wind van zee) hier voor zachter weer

Slide 17 - Question de remorquage

Opdrachten maken
Paragraaf 3.2:

Opdracht 1 tm 6
Opdracht 4b mag je overslaan

Ben je klaar? Laat mij de opdrachten even controleren. Is het in orde? Dan kan je even wat voor jezelf doen.
timer
20:00

Slide 18 - Diapositive

3.3 Invloed van de aardas

Slide 19 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen met een tekening hoe de schuine stand van de aarde de lengte van dag en nacht beïnvloedt.
- Je kunt uitleggen met een tekening hoe de schuine stand van de aarde de seizoenen veroorzaakt.
- Je kunt uitleggen met een tekening hoe de schuine stand van de aarde de pooldag en poolnacht veroorzaakt.
- Je kunt uitleggen waarom de seizoenen op het zuidelijk halfrond tegenovergesteld zijn aan die op het noordelijk halfrond.
- Je kunt met behulp van een klimaatdiagram van een plaats uitleggen of een plaats op het noordelijk of het zuidelijk halfrond ligt.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Zomer in Nederland
Zomer in Australië
Winter in Nederland
Winter in Australië

Slide 23 - Question de remorquage

Seizoenen
Seizoenen zijn dus tegenovergesteld op het Zuidelijke halfrond

Als het hier winter is            Zuidelijk halfrond zomer

Als het hier zomer is            Zuidelijk halfrond winter

Je kan dus aan een klimaatgrafiek zien op welk halfrond een plek ligt.

Slide 24 - Diapositive

Klimaat:

Halfrond:
         Klimaatgrafiek
A
B
C
D
E
F
Noordelijk
Zuidelijk

Slide 25 - Question de remorquage

Opdrachten
Paragraaf 3.3:

Opdracht 1, 2, 3, 4 en 6
Leerdoelen uitwerken (weektaak week 2)

Ben je klaar? Laat mij de opdrachten even controleren. Is het in orde? Dan kan je even wat voor jezelf doen.
timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Vul de hoofdklimaten en bijbehorende letters (A t/m E) in.

Slide 28 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het natuurlijke en versterkte broeikaseffect?

Slide 29 - Question ouverte

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
Gemiddeld 2 graden warmer
Klimaat
verandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 30 - Question de remorquage

Hoge breedte
Lage breedte
korte afstand tot de zon
Lage zonnestand
Kleine schaduw
Groot oppervlak verwarmen

Slide 31 - Question de remorquage

Wat is de invloed van de zee op het klimaat?

Slide 32 - Question ouverte

Klimaat C
Klimaat D
Winters kouder dan -3 C°
Zomers warmer dan 10
Milde winters
Invloed zee
Rusland en China
Italië en Griekenland

Slide 33 - Question de remorquage

Stel, op de grond is het 20 graden. Je gaat vervolgens een berg beklimmen en komt daardoor 2.500 meter hoger. Hoe warm is het daar? Vul alleen een heel getal in.

Slide 34 - Question ouverte

Leg aan de hand van de stand van de aardas en de breedtecirkels uit waarom seizoenen bestaan.

Slide 35 - Question ouverte

Sleep de tekst naar de juiste grafiek
Zuidelijk halfrond 
Noordelijk halfrond

Slide 36 - Question de remorquage

Schat voor hoeveel procent de aarde bestaat uit water

Slide 37 - Question ouverte

Slide 38 - Diapositive

Opdracht
In je schrift: noem alle vormen van water, bij de fases (zie afbeelding). Teken ook pijlen met de naam van het proces, wanneer er een overgang is van fases.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

3.4 - waterkringloop

Slide 41 - Diapositive

Lange waterkringloop
Korte waterkringloop

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Drie soorten regens
1. Stuwingsregen
2. Stijgingsregen
3. Frontale regen
Opdracht: Leg alle regensoorten uit in je schrift. Denk hierbij aan:
1. Hoe ontstaat deze regensoort?
2. Waar komt deze regensoort voor?
3. Waarom komt deze regensoort juist daar voor?

Slide 44 - Diapositive

stijgingsregen

Slide 45 - Diapositive

Reliëf en neerslag
stuwingsregens

Slide 46 - Diapositive

  1. Warme lucht is lichter dan koude lucht.
  2. Warme lucht komt dus boven op de koude lucht te liggen.
  3. Dan moet het wel eerst omhoog.
  4. Daar koelt het af. Condenseert de waterdamp en krijg je regen.
Frontale Regens

Slide 47 - Diapositive

Opdrachten
Maken opdracht 1 tm 6
Uitwerken van de leerdoelen (weektaak 3)

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive