Examenvragen 2016 - In Beweging deel 1

• Tekenen
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

OEFENTOETS - EXAMENVRAGEN -

IN BEWEGING

Vraag 1
Bekijk afbeelding 1.
De paarden rennen. Noem twee aspecten van de voorstelling waaraan je kunt zien dat de paarden rennen.

Vooruit!

Vraag 2
Bekijk afbeelding 1. Door de kleurcontrasten in dit schilderij vallen de paarden op. Noem een kleurcontrast en leg je antwoord uit.

Vraag 3
Bekijk afbeelding 1. Ook door de ordening die Manet in dit werk aanbracht vallen de paarden en ruiters op. Leg aan de hand van de ordening uit dat de paarden en ruiters het meest opvallen in het werk.

Vraag 4
Bekijk afbeelding 1. Als je als beschouwer vlak voor het schilderij staat, lijk je midden op de
renbaan te staan. Noem een aspect van de vormgeving waardoor je als beschouwer
midden op de renbaan lijkt te staan. Leg je antwoord uit.

Vraag 5
Bekijk afbeelding 1 en figuur 1.
De horizon is op de juiste hoogte aangegeven in:

1. schema I.
2. schema II.
3. schema III.

Vraag 6
Bekijk afbeelding 2.
Futuristen hielden zich bezig met vooruitgang. Noem twee aspecten van de voorstelling die vooruitgang verbeelden.

Op afbeelding 2 zie je het
schilderij Elasticiteit dat de Italiaanse schilder
Boccioni in 1912 maakte. Het verbeeldt een ruiter op een paard. Boccioni behoort tot de groep kunstenaars die futuristen wordt genoemd.

Vraag 7
Bekijk afbeelding 2.
Boccioni heeft op meerdere manieren beweging gesuggereerd. Noem twee aspecten van de vormgeving die beweging suggereren.
Leg beide antwoorden uit.

Vraag 8
Bekijk figuur 2.
Leg uit waarom deze foto's informatief
waren voor de futuristen.
Betrek figuur 2 in je antwoord.

Fig. 2
Futuristen zochten naar een manier om de beweging van mens
en dier in hun werk vast te leggen. Op figuur 2 zie je een serie foto's die de fotograaf Eadweard Muybridge in 1887 maakte. Hiermee legde hij de bewegingen van een paard met ruiter vast.

Vraag 9
Bekijk afbeelding 2.
Het werk wordt gerekend tot het futurisme vanwege het:

1. abstracte karakter.
2. dynamische karakter.
3. naturalistische karakter.

Vraag 10
Vergelijk afbeelding 1 en 2.
Beide schilderijen verbeelden beweging,
maar op een andere manier.
Leg het verschil uit en betrek in je antwoord beide schilderijen.

Vraag 11
Vergelijk afbeelding 3 met afbeeldingen 4, 5 en 6.
Noem drie kenmerken van het strandbeest van
Theo Jansen die je ook ziet bij de krab.

Sinds 1990 maakt de Nederlandse kunstenaar Theo Jansen strandbeesten.

Op afbeelding 3 zie je een krab.

Op afbeelding 4, 5 en 6 zie je verschillende aanzichten van een van Jansens strandbeesten, de Animaris Adulari.

Gejaagd door de wind

Vraag 12
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Noem twee kenmerken van
het strandbeest
waardoor het in beweging
kan komen.

Vraag 13
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Noem twee kenmerken van
een zandstrand waardoor
het geschikt is
om een strandbeest te
laten
bewegen.

Afb. 7

Afb. 8

Vraag 14
Bekijk afbeelding 7 en 8.
Jansen doet hier onderzoek naar het materiaal.
Noem een aspect van het materiaal dat Jansen hier onderzoekt.

Om strandbeesten te kunnen bouwen deed Jansen veel onderzoek en experimenten. Op afbeelding 7 en 8 zie je voorbeelden van proefjes.

Vraag 15
Bekijk afbeelding 4 t/m 8.
Er is kennis van techniek nodig
om deze strandbeesten te laten
voortbewegen. Geef voor deze bewering
een argument.

Vraag 16
Bekijk afbeelding 4, 5 en 6.
Een strandbeest is een

1. aerodynamisch object.
2. objet trouvé
3. kinetisch object.

Vraag 17
Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten namen te geven.

Jansen geeft elk strandbeest een eigen Latijnse naam, zoals alle diersoorten die krijgen. Als de strandbeesten kapotgaan, bewaart hij ze op een 'strandbeestenkerkhof'.

Vraag 18
Geef twee redenen die Jansen kan hebben om zijn strandbeesten te bewaren.