3 basis - § 4.3 Zwaartekracht

3 basis - § 4.3 Zwaartekracht
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

3 basis - § 4.3 Zwaartekracht

Slide 1 - Diapositive

De eenheden van massa zijn?
A
Gram
B
Kilogram
C
Kilo
D
Gram of kilogram

Slide 2 - Quiz

De symbolen voor de eenheid van massa zijn?

A
g
B
kg
C
g en kg
D
k

Slide 3 - Quiz

De eenheid van kracht is

Slide 4 - Question ouverte

Het symbool voor de eenheid
van kracht is

Slide 5 - Question ouverte

Om een massa van 1 kg op te tillen, heb je een kracht nodig van
................... N?
A
1N
B
10N
C
100N
D
1000N

Slide 6 - Quiz

Hoe groter de massa, hoe GROTER/KLEINER de zwaartekracht.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 7 - Quiz

De fiets van Rudy heeft een massa van 21 kilogram.

Hoe groot is de zwaartekracht op de fiets van Rudy?

Slide 8 - Question ouverte

Een auto heeft een massa van 1390 kg.

Hoe groot is de zwaartekracht op de auto?

Slide 9 - Question ouverte

Terry draagt een horloge om zijn pols. Het horloge heeft een massa van 175 g.

Hoe groot is de zwaartekracht op het horloge?

Slide 10 - Question ouverte

Reken om naar de juiste massa.
3,6 N

Slide 11 - Question ouverte

Reken om naar de juiste massa.
200 N

Slide 12 - Question ouverte

Reken om naar de juiste massa.
21456 N

Slide 13 - Question ouverte

Om zwaartekracht te meten, gebruik je een ............................
Een krachtmeter werkt met een...............................
Een ander woord voor krachtmeter is..................................


Sleep de woorden naar de juiste plek
krachtmeter
veer
veerunster

Slide 14 - Question de remorquage

Met een krachtmeter meet je de grootte van een kracht in ....................
A
Newton
B
Kilogram

Slide 15 - Quiz

Hoeveel Newton geeft de rode krachtmeter aan bij B?
A
0,35N
B
0,3N
C
0,4N

Slide 16 - Quiz

Hoeveel Newton geeft de groene krachtmeter aan bij G?
A
1N
B
2,2N
C
2N
D
1,8N

Slide 17 - Quiz

Hoeveel Newton geeft de blauwe krachtmeter aan bij N?
A
6N
B
7N
C
6,6N
D
7,7N

Slide 18 - Quiz