1E §1.4 Egypte, een machtige staat HSX

§1.4 Egypte, een machtige staat
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

§1.4 Egypte, een machtige staat

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Tot welke bestuurlijke veranderingen landbouw in Egypte leidt
- Welke rol godsdienst speelt in het leven van de Egyptenaren
- Hoe in Egypte een schrift ontstaat

Slide 2 - Diapositive

De dood in Egypte 1/9
De Egyptenaren geloofden dat zij na de dood zouden voortleven in een dodenrijk, bij de god Osiris

Slide 3 - Diapositive

De dood in Egypte 2/9
Voorwaarden om het dodenrijk te mogen betreden:
* Goed geleefd hebben
*Je lichaam moet volledig bewaard blijven. Zonder lichaam kun je de reis niet maken.

Slide 4 - Diapositive

De dood in Egypte 3/9
Voor de reis naar het dodenrijk  moest het lichaam bewaard blijven. De Egyptenaren waren dus erg gemotiveerd om manieren te verzinnen om het lichaam langer te bewaren. Zo werd het balsemen uitgevonden. Kijk maar eens:

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Eerst worden de organen verwijderd. Deze worden in speciale vazen gedaan: canopen
Vervolgens wordt er een berg zout over het lichaam gelegd om al het vocht uit het lichaam te krijgen

Slide 7 - Diapositive

Het lichaam wordt na ongeveer 70-90 dagen schoongemaakt en gebalsemd met geurige olie
Alle lichaamsholten worden gevuld met doeken, stro, klei en kruiden

Slide 8 - Diapositive

Daarna wordt het lichaam in doeken gewikkeld, zodat er een mummie ontstaat
Het hart is teruggeplaatst, onder een amulet van een scarabee, maar alle andere organen worden bewaard in canopen.

Slide 9 - Diapositive

De dood in Egypte 8/9
Dit balsemen was natuurlijk een hoop werk. Alleen de rijken konden zich dit veroorloven. 
De armen werden in de woestijn begraven.

Slide 10 - Diapositive

De dood in Egypte 9/9
Grafgiften
De doden kregen spullen mee het graf in. De Egyptenaren geloofden dat je deze spullen dan meenam naar het dodenrijk. Grafgiften voor arm en rijk  verschilden natuurlijk.

Slide 11 - Diapositive

Meerdere goden 1/6
De Egyptenaren vertellen verhalen over de goden
Zo verklaren ze hoe goden het leven beheersen en bepalen
De Egyptenaren geloven dat er honderden goden zijn
Dat noemen we polytheïsme
Na de dood
Na de dood kwam je volgens de Egyptenaren in de onderwereld (Doeat). Daar moest je je verantwoorden tegenover de god van de onderwereld. Als je goed was, mocht je in zijn rijk komen. Als je slecht was, werd je ziel verslonden.
Uit het Grieks: πολυ (polu); veel / θεος (teos); God
Dus letterlijk vele goden

Slide 12 - Diapositive

Meerdere goden 2/6
Egyptenaren geloofden dat de goden alles beheersten en stuurden.
De Farao werd vereerd als de goddelijke zoon van Re, de zonnegod. De zonnegod was de belangrijkste god.

Slide 13 - Diapositive

Meerdere goden 3/6
De taak van de farao was de goden tevreden te houden. Daarom liet hij tempels bouwen en stelde hij priesters aan.
In deze tempels werden dagelijks offers gebracht.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Goden vraag 5/6
Welk natuurverschijnsel wordt er door het verhaal van Osiris verklaard?

Slide 16 - Diapositive

Verering 6/6
Dus:
De goden moeten tevreden worden gehouden
De farao laat bepaalde mensen de goden vereren: priesters
Dit doen zij in speciaal gebouwde tempels
Meestal gebeurt dit door een offer te brengen

Slide 17 - Diapositive

Het ontstaan van bestuur 1/6
De irrigatielandbouw was wat het land welvaart en welzijn bracht.
Om er zeker van te zijn dat de dijken en kanalen goed werden onderhouden was een bestuur nodig.

Slide 18 - Diapositive

Het ontstaan van bestuur 2/6
In het begin was het dorpshoofd de bestuurder. 
Doordat dorpen groeiden of samengingen met andere dorpen ontstonden steden. De leiders van deze steden werden vervolgens de bestuurders.

Slide 19 - Diapositive

Door de waterhuishouding moesten mensen samenwerken. Deze samenwerking werd geleid door een bestuurder.

Slide 20 - Diapositive

Het ontstaan van bestuur 4/6
In 3100 VC wist een bestuurder de macht over het hele land te krijgen. Zo ontstond een staat:
  • duidelijke grenzen
  • 1 bestuur
  • overal dezelfde wetten en regels

Slide 21 - Diapositive

Het bestuur van de staat 5/6
De Farao (koning) is de baas in Egypte
Bij het besturen wordt hij geholpen door ambtenaren
Zij hielpen bijvoorbeeld bij het ophalen van de belasting
Staat
Een staat is een land met duidelijke grenzen met één bestuur en overal dezelfde wetten
Ambtenaar
Een ambtenaar is iemand die helpt bij het besturen van een land.

Slide 22 - Diapositive

Wat zijn beroepen van
ambtenaren? 6/6

Slide 23 - Carte mentale

Het ontstaan van het schrift 1/6

Slide 24 - Diapositive

Het schrift ontstaat 2/6
Het besturen van de staat is ingewikkeld
Met simpele tekens konden dingen onthouden worden
Afspraken 
tussen handelaren
2
Wetten en belasting
1
Gedachten delen
3

Slide 25 - Diapositive

Het hiërogliefenschrift 3/6
Het hiërogliefenschrift bestaat uit tekens van mensen, dieren en dingen
Het wordt geschreven op klei, steen en papyrus

Slide 26 - Diapositive

Filmpje 4/6
Hoe klonk het Egyptisch?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Rond 3100 v.C voegde koning Menes beide gebieden samen. 
De godin Hathor, de heilige moeder
Koning Menes die zijn laatste vijand verslaat. Hij draagt de kroon van Boven-Egypte.
De god Horus, de beschermer van Farao's.
Twee verslagen vijanden, ze staan symbool voor verslagen steden.
Twee verstrengelde leeuwen. Oftewel Boven-Egypte en Beneden-Egypte worden één.
10 onthoofde vijanden van Menes. Hun hoofden liggen tussen hun benen.
De naam van Menes. Zijn teken was de meerval.
Koning Menes in een parade voor zijn overwinning. Hij draagt de kroon van Beneden-Egypte.
De koning die (als stier) de stadmuren verwoest.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Wat hebben we geleerd?
Hoe omgegaan werd met de dood in Egypte
Welke rol goden speelden in Egypte
Hoe het bestuur is ontstaan in Egypte.
Hoe heet schrift ontstond in Egypte.

Slide 31 - Diapositive