QUIZ H1

QUIZ H1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

QUIZ H1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 1.1
Levend-dood-levenloos
De 7 levenskenmerken
Paragraaf 1.2
Organisatiniveaus
Paragraaf 1.3
Plantaardige en Dierlijke cellen
Paragraaf 1.4
Orgaanstelsels

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 1.1
Levend-dood-levenloos
De 7 levenskenmerken

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de 7 levenskenmerken?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Levenskenmerken en voorbeelden bij mensen.
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
een mens kan lopen
adem halen met behulp van longen
een baby wordt een peuter
de mens eet brood
de mens ziet een vogel vliegen
een vrouw kan een baby krijgen
een mens plast
ademhalen
voeden
uitscheiden
waarnemen
bewegen
voortplanten
groeien

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitscheidden is één van de levenskenmerken, wat hoort NIET bij uitscheidden?
A
Poepen
B
Plassen
C
Uitademen
D
Zweten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Naar de WC gaan is een voorbeeld van een levenskenmerk. Welke?
A
Waarnemen
B
Reageren
C
Uitscheiden
D
Ademhalen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

tot welk levenskenmerk behoort voelen?
A
ademen
B
groeien
C
voortplanten
D
waarnemen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit de huidmondjes van planten ontsnapt zuurstof en water.
het levenskenmerk hierbij is:
A
ademen
B
bewegen
C
uitscheiden
D
waarnemen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk levenskenmerk hoort bij de sporen van een varen?
A
groeien
B
reageren
C
bewegen
D
voortplanten

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle organismen herken je aan levenskenmerken. 
Sleep het levenskenmerk naar het juiste plaatje.
Voortplanten
Waarnemen
Uitscheiden
Voeden
Ademen
Groeien

Slide 13 - Question de remorquage

Welk levenskenmerken missen we nog?
Ontwikkeling
Maar deze kan ook samen genoemd worden met het kenmerk 'groei'. 

Bio leerdoel 31
Levend
Dood
levenloos
Heeft nooit levenskenmerken gehad
Heeft levenskenmerken
Heeft geen levenskenmerken meer

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Methode
Broodje pindakaas

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Paragraaf 1.2
Organisatieniveaus

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een organisatieniveau

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
Orgaan
Weefsel
Organisme
Orgaan
stelsel
Cel

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk organisatieniveau is het kleinste?
A
Orgaan
B
Cel
C
Organel
D
Organisme

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is geen orgaan?
A
luchtpijp
B
slokdarm
C
oog
D
skelet

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions