Hoofdstuk 6, paragraaf 1

Energieomzetting
Hoofdstuk 6 
Paragraaf 1
Havo/Vwo 3

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Energieomzetting
Hoofdstuk 6 
Paragraaf 1
Havo/Vwo 3

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kan uitleggen wat de ‘wet van behoud van energie’ inhoudt.
  2. Je kan verschillende vormen van energie benoemen en herkennen.
  3. Je kan uitleggen wat energieomzettingen zijn.
  4. Je kan de formule E = P x t toepassen en herschrijven.
  5. Je kan uitleggen wat rendement is.
  6. Je kan rendement berekenen.

Slide 2 - Diapositive

Noem een voorbeeld van energieomzetting de praktijk

Slide 3 - Carte mentale

Energie
Energie is de kracht die dingen laat werken. 
Je kunt deze kracht niet zien.

Energie (E) is een grootheid, die je meet in de eenheid Joule (J)

Slide 4 - Diapositive

Benoem een soort energie

Slide 5 - Carte mentale

Er zijn veel energiesoorten
  1. Chemische energie: Energie opgeslagen in stoffen
  2. Warmte
  3. Elektrische energie
  4. Bewegingsenergie
  5. Zwaarte-energie: Energie die ontstaat door zwaartekracht
  6. Stralingsenergie: In (zon)licht en andere elektromagnetische straling
  7. Kernenergie: Energie die ontstaat door kernreacties en kernfusie
  8. Veerenergie: Energie opgeslagen in een veer of elastiek

Slide 6 - Diapositive

Behoud van energie
Verschillende vormen van energie kunnen in elkaar om worden gezet.
Hierbij gaat energie nooit verloren, alle energie blijft altijd bestaan


Wel komt er vaak warmte vrij bij energieomzettingen
Deze warmte is voor ons vaak niet nuttig, en beschouwen we als niet-nuttige energie

Slide 7 - Diapositive

Leg de energie-omzetting in een stofzuiger uit.

Slide 8 - Question ouverte

Leg de energie-omzetting in een televisie uit.

Slide 9 - Question ouverte

Rendement
De hoeveelheid energie die in nuttige energie wordt omgezet, noemen we rendement

Hoe hoger het rendement, hoe minder energie aan warmte verloren gaat

Rendement druk je uit in een percentage m.b.v. de volgende formule

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bereken het rendement van een fietsdynamo. De totale energie die geleverd wordt door de beweging is 15,9 J. Er komt in totaal 5,6 J aan warmte vrij.

Slide 12 - Question ouverte

Leg in eigen woorden het verschil tussen een LED- en gloeilamp uit. Gebruik hierbij het begrip rendement.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen (P) is een grootheid wat we meten in Watt (W).
 
Watt is hetzelfde als Joule per seconde (J/s)

Het laat zien hoeveel Joule aan energie een apparaat per seconde omzet.

Voorbeeld: Een waterkoker van 800 W zet per seconde 800 Joule aan energie om.

Je gebruikt hiervoor de formule:

Energie = vermogen x tijd

Slide 15 - Diapositive

Bereken het vermogen van een magnetron die 15 minuten aanstaat. De energie die geleverd wordt door de magnetron is 3500 J.

Slide 16 - Question ouverte

HUISWERK: Maak de volgende opdrachten uit het boek

Slide 17 - Diapositive