11. Lesson 6

Lesson 6
Recap & Practice
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Lesson 6
Recap & Practice

Slide 1 - Diapositive

This popular band certainly knows how to ______________ their fans.
A
Audience
B
Celebrity
C
Entertain
D
Rehearse

Slide 2 - Quiz

The girl has a ______________ singing talent.
A
Remarkable
B
dissapointing
C
silly
D
pillowcase

Slide 3 - Quiz

Slim stampen
1. Open het online boek
2. Slim stamp de vocabulary 10 minuten

- Weet jij de woorden al?
Schrijf een tekstje van 80-100 woorden. Gebruik minimaal 8 woorden uit de woordenlijst van chapter 3.


timer
11:00

Slide 4 - Diapositive

De regel: Present perfect
1.  Have/has +ed form.

- De -ed vorm is de simpele uitvoering. Je kan dit achter elk regelmatig ww zetten.

2.Bij onregelmatige ww moeten we de 3e vorm toepassen.
(pagina 209-211 in je boek + document in classroom!)


Slide 5 - Diapositive

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Gebruik de Present Perfect.
She (visit) ___ three different countries in the past year.

Slide 6 - Question ouverte

We (never eat) ___ sushi before tonight.

Slide 7 - Question ouverte

He (travel) ___ to Paris twice in his life.

Slide 8 - Question ouverte

I (already see) ___ that movie, so I don't want to watch it again.

Slide 9 - Question ouverte

Maak zelf zinnen in de Present Perfect met de werkwoorden die aan je zijn gegeven. Voorbeeld: Walk -> I have walked in this park before.

- Cook

Slide 10 - Question ouverte

- pay

Slide 11 - Question ouverte

know

Slide 12 - Question ouverte

Word order
Wie - doet wat - waar - wanneer

Slide 13 - Diapositive

Zet in de goede woordvolgorde:
(twice / visited / she / has / Paris/ last month/ beautiful)

Slide 14 - Question ouverte

The/ cat/ orange/ chased/ in the grass/ mouse/ for hours/ the

Slide 15 - Question ouverte

Maak zelf zinnen, gebruik de afbeelding als inspiratie voor de zin. Gebruik in de zin een bijvoeglijk naamwoord (adjective).
Je MOET hebben: wie - doet wat - waar -wanneer

Slide 16 - Question ouverte

wie - doet wat -waar - wanneer
(+gebruik een beschrijf woord)

Slide 17 - Question ouverte

Slim stampen
1. Open het online boek
2. Slim stamp de grammar 10 minuten

Weet jij het al?
- Open classroom + Klik op de extra uitdaging linkjes bij chapter 3

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien

Write a summary.
- Waar hebben ze het over in de News Round?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Lien

Talk to each other
1. What topics did they cover in the News round?
Talk about all topics
2.  What is something you already knew?
-3. What did you learn?

Slide 23 - Diapositive