M3 Present Perfect

           Present perfect
               
             have of has +
      voltooid deelwoord
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

           Present perfect
               
             have of has +
      voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

       Voltooid deelwoord 
            
  
1
regelmatige werkwoorden
                       werkwoord + ed

onregelmatige werkwoorden
                        derde woord uit het rijtje
                         to fly - flew - flown
2

Slide 2 - Diapositive

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen
Wordt gebruikt voor ervaringen, iets wat je altijd al heb willen doen of iets wat je nog nooit hebt gedaan

Slide 3 - Diapositive

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 4 - Diapositive

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • he has not eaten at a restaurant?
Onkenningen maken in de present perfect
                         zet not achter have of has
                          
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?
vb

Slide 5 - Diapositive

Uitzondering
het is wel al afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 6 - Diapositive

past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
  • ww + ed 
  • 2e vorm onr

ja
no
No
ja
Is het al afgelopen?

Slide 7 - Diapositive

Hoe maak je een present perfect bij :
1 regelmatige werkwoorden
2 onregelmatige werkwoorden?

Slide 8 - Question ouverte

have / has + voltooid deelwoord is:
A
past perfect
B
present continuous
C
present perfect
D
past continuous

Slide 9 - Quiz

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
was / were / been
C
however / although / always
D
when / how / always

Slide 10 - Quiz

Present perfect:
She .... (be)
A
She was
B
She has been

Slide 11 - Quiz

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

Slide 12 - Question ouverte