Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
14/2/2025 - Unité 2 Herhaling voor de vakantie
Bonjour H3!
Prends tes affaires:
timer
10:00
Startopdracht (zelfstandig in stilte):
Neem de woorden door van
HV2 - Herhaling
A
op Quizlet (Zie link SomToday).
Gebruik
Klaslokaal
en de WiFi van het Tabor College + Bluetooth.
1 / 34
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Cette leçon contient
34 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Bonjour H3!
Prends tes affaires:
timer
10:00
Startopdracht (zelfstandig in stilte):
Neem de woorden door van
HV2 - Herhaling
A
op Quizlet (Zie link SomToday).
Gebruik
Klaslokaal
en de WiFi van het Tabor College + Bluetooth.
Slide 1 - Diapositive
Le planning
Aan het einde van de les:
heb je
de vocabulaire van vorig jaar
herhaald
(met Quizlet)
.
heb je
vocabulaire en grammatica
herhaald van de afgelopen twee hoofdstukken .
heb je de laatste
les Frans voor de vakantie leuk afgesloten
met een spel.
Slide 2 - Diapositive
Onregelmatige werkwoorden
Slide 3 - Diapositive
avoir
=
hebben
Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
as
ont
a
avez
avons
ai
Slide 4 - Question de remorquage
être
=
zijn
Sleep de juiste vorm van être naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
es
sont
est
êtes
sommes
suis
Slide 5 - Question de remorquage
Wat betekent deze vorm van être in het Nederlands?:
Elle est
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Nous .......
Slide 7 - Question ouverte
Vul de juiste vervoeging in van être:
Vous .......
Slide 8 - Question ouverte
Q4: Wat betekenen deze werkwoorden?
POUVOIR + VOULOIR
A
hebben + zijn
B
werken + geven
C
mogen + gaan
D
kunnen + willen
Slide 9 - Quiz
POUVOIR (KUNNEN/MOGEN)
VOULOIR (WILLEN)
je peux
tu veux
nous pouvons
nous voulons
on veut
ils veulent
j'ai pu
tu as voulu
nous voulions
tu pouvais
Slide 10 - Question de remorquage
Q5: Welke van de rijtjes bevat slechts
vrouwelijke bijv. nw?
A
belle, bonne, grose, jeune, dangereuxe
B
bel, vieil, nouvel, grosse, dangereuse, intéressante
C
vieille, jeune, vaste, grosse, chère,
D
Al het bovenstaande
Slide 11 - Quiz
Q6: In welke zin staat de ontkenning NIET op de goede plek?
A
Je n’ai pas été à Paris.
B
Je ne regarde pas la télé.
C
Je ne me trompe pas.
D
Je vais ne pas ranger.
Slide 12 - Quiz
Q7: Welk rijtje is correct?
A
mon père, ta adresse, ses fils, mon nom
B
mon mère, ta idée, mon tête, son amis.
C
mon père, son fils, ton idée, ma tête, ses amis.
D
ma père, mon mère, ton idée, mon tête, ses amis
Slide 13 - Quiz
Q9: Welk hulpwerkwoord hoort hier?
nous __________ vu le film.
A
as
B
avons
C
ai
D
avez
Slide 14 - Quiz
DONNER
AIMER
DÉTESTER
TROUVER
ADORER
CHERCHER
VINDEN
HOUDEN VAN
GEVEN
HATEN
DOL ZIJN OP
ZOEKEN
Slide 15 - Question de remorquage
Cijfers
Slide 16 - Diapositive
Welk nummer hoor je?
Audio
A
4
B
9
C
16
D
19
Slide 17 - Quiz
Welk nummer hoor je?
Audio
A
2
B
8
C
5
D
13
Slide 18 - Quiz
Welk nummer hoor je?
Audio
A
13
B
17
C
20
D
11
Slide 19 - Quiz
Welk nummer hoor je?
Audio
A
15
B
10
C
9
D
19
Slide 20 - Quiz
Welk nummer hoor je?
Audio
A
7
B
6
C
2
D
17
Slide 21 - Quiz
Welk nummer hoor je?
Audio
Slide 22 - Question ouverte
Welk nummer hoor je?
Audio
Slide 23 - Question ouverte
Welk nummer hoor je?
Audio
Slide 24 - Question ouverte
Welk nummer hoor je?
Audio
Slide 25 - Question ouverte
Welk nummer hoor je?
Audio
Slide 26 - Question ouverte
Regelmatige werkwoorden
Slide 27 - Diapositive
Je wil het werkwoord "chanter" vervoegen in de hij-vorm. Wat is de eerste stap die je zet?
A
Zoek de juiste uitgang van het werkwoord
B
Maak de stam van het werkwoord door -er eraf te halen
C
Zet de zin in de vraagvorm
D
Je hoeft niks te doen. Dit is het antwoord!
Slide 28 - Quiz
De stam van het werkwoord is "chant". Wat is de tweede stap die je zet?
A
Zoek de juiste uitgang van het werkwoord
B
Maak de stam van het werkwoord door -er eraf te halen
C
Zet de zin in de vraagvorm
D
Je hoeft niks te doen. Dit is het antwoord!
Slide 29 - Quiz
Vervoeg het werkwoord "danser" in de juiste vorm : Vous _____
Slide 30 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "penser" in de juiste vorm : Elle _____
Slide 31 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "trouver" in de juiste vorm : Ils _____
Slide 32 - Question ouverte
Vervoeg het werkwoord "parler" in de juiste vorm : Tu _____
Slide 33 - Question ouverte
Les devoirs (=het huiswerk)
Voor dinsdag 25 februari 2025:
Leer (op Quizlet): Unité 2 - Apprendre 6 (Parler)
Leer (op Quizlet): Unité 2 - Apprendre 8 (Écrire)
Slide 34 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
14/2/2025 - Unité 3 Grammaire 2 (Ontkenning)
il y a 11 jours
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
CHAPITRE 6_2
Avril 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
4H werkwoorden en tijden Unité 1
Septembre 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
Les verbes -er, avoir, être
Décembre 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
4v werkwoorden en tijden
Avril 2024
- Leçon avec
42 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4v werkwoorden en tijden
Septembre 2023
- Leçon avec
43 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
3 HA onregelmatige werkwoorden 1
Septembre 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
H3 regelmatige werkwoorden
Septembre 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4