Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Elektriciteit
Slide 1 - Diapositive
Elektriciteit
Elektriciteit is het bewegen van elektronen
Dat kunnen elektronen alleen makkelijk doen door geleiders
Door isolator kunnen elektronen dat niet of nauwelijks
Slide 2 - Diapositive
Elektriciteit
Om elektronen te laten bewegen heb je iets nodig dat ze door een draad heen duwt: Een spanningsbron
Batterij, Accu, Element, Elektriciteitscentrale
Slide 3 - Diapositive
Elektriciteit
De hoeveelheid elektronen die door een draad geperst wordt is de stroomsterkte van de elektriciteit.
Deze wordt uitgedrukt in mA of A (milliAmpere of Ampere)
Een meter die stroomsterkte meet neem je altijd in de kring op
1A = 1000 mA
1 mA = 0,001 A
Slide 4 - Diapositive
Elektriciteit
Als je meerdere pompen achter elkaar zet (in serie) gaan er dus meer elektronen door een draad geperst worden
bijvoorbeeld bij 2 battterijen met een spanning van 9 V in serie gezet gaat dus een spanning (druk) van 18 V ontstaan
Slide 5 - Diapositive
Elektriciteit
Als er een apparaat (lampje of motor) in de stroomkring wordt opgenomen moet deze die spanning wel aan kunnen anders gaat er teveel doorheen en brandt het lampje of motor door.
Slide 6 - Diapositive
Elektriciteit
Je kan apparaten op 2 manieren schakelen:
Serieel = alles na elkaar
Parallel = tegelijk
Slide 7 - Diapositive
Elektriciteit
Om een schakeling te tekenen moet je een aantal symbolen kennen
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Elektriciteit
Een apparaat verbruikt energie
De hoeveelheid energie noemt men ook wel het vermogen