1. Welke tekstsoort is tekst 1?
2. Wat is het onderwerp?
3. Hoeveel alinea’s heeft de tekst?
4. Wat is het belangrijkste doel van de tekst?
Kies uit: activeren – informeren – instrueren – overtuigen.
5. Welke zin in de inleiding geeft aan waarover de tekst gaat?
Kies uit: de eerste zin / de tweede zin / de derde zin.
6. Onderstreep in elke alinea de kernzin.
7. Aan welk signaalwoord in de tweede alinea kun je zien dat er voorbeelden volgen?
8. Aan welk signaalwoord in de derde alinea kun je zien dat er een uitleg volgt?
9. Wat zijn hoofdzaken? Noteer alle goede antwoorden.