1-2-21 spelling 6.1.1

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Staal blok 6 week 1 les 1

We herhalen het trema bij woorden in het meervoud. 

Tremawoord (cat 33)

Bij woorden met ee, schrijf ik ën erachter. 

Bij woorden met ie, schrijf ik ën erachter. 

Uitzonderingen

bacteriën, koloniën, oliën, poriën, financiën

therapie

trofee

kolonie

idee

porie

slee

luister naar het eerste woord

luister naar het tweede woord

luister naar het derde woord

luister naar het vierde woord

In welke tijd staat dit werkwoord?
Wij schuiven allemaal een stukje op.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

In welke tijd staat dit werkwoord?
Hij heeft met zijn zaklamp de hond verblind.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

In welke tijd staat dit werkwoord?
Mijn broer overhoorde mij voor de toets.

1. tegenwoordige tijd
2. verleden tijd
3. voltooide tijd

We gaan het dictee maken

Luister naar het eerste woord

Luister naar het tweede woord

Luister naar het derde woord

Luister naar de eerste zin.

Luister naar de tweede zin.

Luister naar de derde zin.

Nakijken

• de sporttoernooien
• de sportiviteit 
• officiële
• Mensen sportten vroeger ook.
• De eerste Olympische atleten waren naakt, zodat je hun bewegingen goed kom zien.
• De winnaars kregen geen gouden medaille, maar een krans van olijftakken.

De eerste Olympische atleten waren naakt, zodat je hun bewegingen goed kom zien.
Noem het rangtelwoord

De eerste Olympische atleten waren naakt, zodat je hun bewegingen goed kom zien.
Noem de zelfstandig naamwoorden inclusief lidwoord

De eerste Olympische atleten waren naakt, zodat je hun bewegingen goed kom zien.
Noem het voegwoord

De winnaars kregen geen gouden medaille, maar een krans van olijftakken.
Noem de zelfstandig naamwoorden inclusief de lidwoorden.

De winnaars kregen geen gouden medaille, maar een krans van olijftakken.
Noem het voegwoord

Aan de slag

Maak blz 20 in je werkboek en werk aan de oefensoftware