Toets Eerste Wereldoorlog

Toets over de Eerste Wereldoorlog
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Toets over de Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Diapositive

Welk woord heeft niets te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 2 - Quiz

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 3 - Quiz

In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 4 - Quiz

Van welk land was het Von Schlieffen-plan het aanvalsplan?

Slide 5 - Question ouverte

Het bondgenootschap waar Duitsland bij hoorde, heette de ...

Slide 6 - Question ouverte

Welk land hoort niet bij de Centralen
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Bulgarije
C
Duitsland
D
Frankrijk

Slide 7 - Quiz

Bij welk bondgenootschap hoorde Frankrijk in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As-landen
D
Volkenbond

Slide 8 - Quiz

Met een front wordt bedoeld:
A
De plaats waar gevochten wordt.
B
De wapenfabrieken
C
De plaats waar een oorlog gepland wordt.
D
De voorkant van een leger.

Slide 9 - Quiz

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk is betrokken
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 10 - Quiz

In dit Belgische plaatsje worden elke avond de gevallenen van de Eerste Wereldoorlog herdacht

Slide 11 - Question ouverte

In de Eerste Wereldoorlog vochten, vooral aan Britse en Franse zijde mensen uit hun kolonies mee.

Maak de zin af. Dat mensen uit de kolonies meevechten, is voornamelijk een gevolg van ...
A
het nationalisme
B
het modern imperialisme
C
de bondgenootschappen
D
het militarisme

Slide 12 - Quiz

Een briefkaart uit de Eerste Wereldoorlog.

Van welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog is dit een voorbeeld?
A
Modern imperialisme
B
Nationalisme
C
Bondgenootschappen
D
Wapenwedloop

Slide 13 - Quiz

Dit begrip hoort niet bij de Eerste Wereldoorlog
A
Loopgraven
B
Gifgas
C
Blitzkrieg
D
Tanks

Slide 14 - Quiz


In de spotprent is een van de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog te zien. Welke?
A
Bondgenootschappen
B
herbewapening
C
Modern Imperialisme
D
Wapenwedloop

Slide 15 - Quiz

Waarom neemt Rusland niet langer deel aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte duikbotenoorlog
B
Onderschept telegram
C
Ruzie met Duitsland
D
Russische Revolutie

Slide 16 - Quiz


Op welke dag werd de herdenking van 100 jaar einde van de Eerste Wereldoorlog eigenlijk herdacht?
A
9-9
B
10-10
C
11-11
D
12-12

Slide 17 - Quiz

Hoe heet de vrede van de Eerste Wereldoorlog?
A
Vrede van Versailles
B
Vrede van Parijs
C
Vrede van Compiègne
D
Vrede van München

Slide 18 - Quiz

Lees de bron en de vier zinnen over Nederland in de Eerste Wereldoorlog.

Welke zin past het beste bij de bron?

A
De geallieerden beperkten de handel van Nederland met Duitsland.
B
De Rotterdamse haven was belangrijk voor de goederenaanvoer van Duitsland.
C
Door de schaarste in Nederland gingen levensmiddelen op de bon.
D
Nederland voerde een neutraliteitspolitiek in de Eerste Wereldoorlog.

Slide 19 - Quiz

In de afbeelding zie je kaart van Europa .....
A
tijdens de Eerste Wereldoorlog
B
voor de Eerste Wereldoorlog
C
tijdens de Tweede Wereldoorlog
D
vlak na de Eerste Wereldoorlog.

Slide 20 - Quiz

Welk wapen hoort in welk vak?
Vóór de Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog

Slide 21 - Question de remorquage

1914
1917
1918
1919
Rusland sluit wapenstilstand met Duitsland
Het Verdrag van Versailles wordt getekend
De Eerste Wereldoorlog is voorbij
De Eerste Wereldoorlog breekt uit

Slide 22 - Question de remorquage

Welke twee uitspraken zijn juist?
Juist
Onjuist
De Eerste Wereldoorlog duurde vier jaar.
Een oorzaak van de eerste wereldoorlog zijn de bondgenootschapen.
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk hoorden bij de geallieerden.
De Eerste Wereldoorlog begon in 1918.

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen een Oorlog en een burgeroorlog?

Slide 24 - Question ouverte

Noem vier oorzaken van de Eerste Wereldoorlog

Slide 25 - Question ouverte

Noem 2 kenmerken van de Eerste Wereldoorlog

Slide 26 - Question ouverte

Bedenk 2 redenen waarom de Eerste Wereldoorlog een wereldoorlog genoemd kan worden.

Slide 27 - Question ouverte

Noem drie nieuwe wapens uit de Eerste Wereldoorlog.

Slide 28 - Question ouverte

Waarom ging men loopgraven maken?

Slide 29 - Question ouverte

Waarom was het zo moeilijk om de vijandelijke loopgraven te veroveren?

Slide 30 - Question ouverte

Noem een een nadeel van een loopgraaf

Slide 31 - Question ouverte

Welk land kwam in 1917 bij het bondgenootschap van de geallieerden?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Rusland

Slide 32 - Quiz

Waarom stopte Rusland in 1917 met de oorlog?
A
Ze hadden revolutie in eigen land
B
Het Russische leger was te zwak
C
Het geld was op
D
de bevolking wilde niet meer vechten

Slide 33 - Quiz

Waarom was het in het voordeel van Duitsland dat Rusland stopte met oorlog voeren?

Slide 34 - Question ouverte

Oorzaak
Aanleiding
Gebeurtenis
Gevolg
De uitbraak van de Eerste Wereldoorlog
Het Verdrag van Versailles wordt ondertekend
Er worden bondgenootschappen gesloten tussen verschillende Europese landen
De moord op kroonprins Franz-Ferdinand

Slide 35 - Question de remorquage

Wanneer werd het Verdrag van Versailles getekend?
A
1914
B
1918
C
1919
D
1939

Slide 36 - Quiz

Noem 2 straffen die Duitsland kreeg opgelegd in het verdrag van Versailles

Slide 37 - Question ouverte

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Duitsland de schuld. Dit is een beetje krom. Leg uit waarom, vooral als je denkt aan het begin van de oorlog.

Slide 38 - Question ouverte

Nederland was neutraal in de Eerste Wereldoorlog. Toch merkte Nederland veel van de oorlog. Hoe?

Slide 39 - Question ouverte

In het westen had het Duitse voorjaarsoffensief in 1918 kans van slagen, met name door nieuwe tactieken en inzet van vliegtuigen. De Duitse soldaten waren echter uitgeput. De deelname van de ............ aan de zijde van de Geallieerden deed de balans in de oorlog uiteindelijk doorslaan.

Slide 40 - Question ouverte

Welk begrip past hier het beste bij?
A
militarisme
B
democratie
C
nationalisme
D
vreedzame opvoeding

Slide 41 - Quiz

1914
1917
Amerika doet mee met WO1
Schlieffenplan mislukt
Rusland sluit vrede met Duitsland
Moord op Frans Ferdinand. Kroonprins van Oostenrijk-Hongarije

Slide 42 - Question de remorquage

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde van vroeger naar later.
De oorlog is voorbij: 
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland.
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.

Slide 43 - Question de remorquage




Leg aan de hand van een bronelement uit waarom de Eerste Wereldoorlog terecht een “totale oorlog” genoemd mag worden.

Bron: Een poster uit 1916.
Toelichting: Poster om vrouwelijke munitiewerkers aan te werven.

Slide 44 - Question ouverte

Geef een reden voor het naar verhouding kleine aantal Amerikaanse slachtoffers tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Bron 8

Slide 45 - Question ouverte