quiz voor tussendoor

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waar staat dit bekende Stadion?
A
Berlin
B
München
C
Köln

Slide 2 - Quiz

Hoe heet dit bekende gebouw?
A
Berliner Dom
B
der Reichstag
C
Brandenburger Tor

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de Duitse vlag (van boven naar beneden)?
A
zwart-rood-geel
B
rood-zwart-geel
C
geel-zwart-rood

Slide 4 - Quiz

De Umlaut (") kan op de volgende letters:
A
a-u-o
B
a-u-o-e
C
a-u-o-e-i
D
a-e-o

Slide 5 - Quiz

Welke automerken komen uit Duitsland?
A
Audi, BMW, Porsche
B
Audi, Porsche, Renault
C
Volkswagen, BMW, Fiat

Slide 6 - Quiz

Welke woorden schrijf je in het Duits met een Hoofdletter?
A
werkwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
zelfstandige naamwoorden
D
bijwoorden

Slide 7 - Quiz

in Duitsland bestaan meer dan ........... verschillende soorten worst.
A
100
B
500
C
1000
D
15

Slide 8 - Quiz

Een Duitser vond ................... uit.
A
televiesietoestel
B
gummibeertjes
C
voetbal
D
smeerkaas

Slide 9 - Quiz

Aan hoeveel landen grenst Duitsland?
A
6
B
8
C
9
D
10

Slide 10 - Quiz

Oktoberfest is ………..
A
een soort Koningsdag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 11 - Quiz

'bellen' betekent in het Duits ...........
A
blaffen
B
roepen
C
schreeuwen
D
huilen

Slide 12 - Quiz

Welke van de volgende supermarktketens vind je niet in Duitsland?
A
Albert Heijn
B
ALDI
C
Penny
D
Lidl

Slide 13 - Quiz

Wat krijg je als je in Duitsland een Frikadelle bestelt?
A
een braadworst met saus
B
een soort gehaktbal
C
een broodje kroket
D
een frikadel met mayo curry en uitjes

Slide 14 - Quiz

Welk landnummer moet je intoetsen als je naar Duitsland wilt bellen?
A
0049-
B
0031-
C
0032-
D
0044-

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen de Duitser dit figuurtje?
A
Gartenzwerg
B
Gartenmann
C
Gartenkerlchen
D
Zaunkabauter.

Slide 16 - Quiz

Wat is de voornaam van deze mevrouw?
A
Antje
B
Angelika
C
Anja
D
Angela

Slide 17 - Quiz

In dem Lied geht es
darum, dass ........
A
Keiner von beiden Französisch spricht
B
Die beiden sich nicht mögen, weil sie nicht dieselbe Sprache sprechen
C
Die beiden sich mögen, obwohl sie nicht dieselbe sprache sprechen

Slide 18 - Quiz